Interlandelijke adoptie per direct opgeschort
De adoptie van kinderen uit het buitenland wordt per direct opgeschort. Dat maakte minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) maandag bekend, naar aanleiding van een vernietigend rapport over het systeem van de zogenoemde interlandelijke adoptie in Nederland.
Nieuwe aanvragen voor een adoptie uit het buitenland worden niet meer in behandeling genomen. Ouderparen die al in beginsel toestemming hebben gekregen om een kind naar Nederland te halen, mogen „na uitvoering van een extra toets” die procedure afronden.
Volgens Dekker is de Nederlandse overheid jaren tekortgeschoten „door jarenlang weg te kijken van misstanden”. De overheid stelde zich te passief op en liet na in te grijpen toen dingen misgingen. „Het is pijnlijk te moeten constateren dat de overheid niet heeft gedaan wat er van haar mocht worden verwacht”, aldus de minister. Hij vindt „excuses op zijn plaats”.
De commissie onder leiding van Tjibbe Joustra, oud-voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV), keek naar de jaren tussen 1967 en 1998, maar concludeert dat ook daarvoor en daarna dingen fout liepen. Het systeem is ook nu nog fraudegevoelig en misstanden komen „tot op de dag van vandaag” voor. Het moet daarom per direct worden opgeschort.
De commissie merkt op dat er al in de jaren zestig signalen waren van misstanden. „Over de vervalsing van documenten, het misbruik maken van de armoede bij de geboortemoeders en het afstand doen van kinderen tegen betaling of dwang.”
De Nederlandse overheid wist al eind jaren zestig van de misstanden, en in een aantal gevallen waren vertegenwoordigers van de overheid „betrokken bij adoptiemisstanden”, aldus de commissie. Die zegt wel dat ze „geen aanwijzingen heeft gevonden voor omkoping of corruptie van Nederlandse ambtenaren”.
De commissie betwijfelt of een adoptiesysteem mogelijk is waarin misstanden niet meer voorkomen, ook omdat de mogelijkheden om toezicht te houden op de procedures beperkt zijn. Dekker deelt die analyse. Maar het is „aan een volgend kabinet om een standpunt in te nemen over de toekomst van interlandelijke adoptie”.