„Pandemie legt desinteresse in geloof bloot”
De coronacrisis kan de onverschilligheid jegens het geloof versterken, stelt Wim Kranendonk, oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad. Hij hield donderdagavond voor de reformatorische studentenvereniging Solidamentum een onlinelezing over het zogenoemde apatheïsme.
Toen hij zelf studeerde, eind jaren zeventig, zagen medestudenten godsdienst als „achterhaald en achterlijk.” Zo kreeg hij eens de volle laag na de opmerking dat Rusland het baptisme „te danken” had aan het Westen. Toen Kranendonks kinderen studeerden, reageerden studiegenoten verwonderd op hun christen-zijn: „Joh, vertel eens?” Vaker volgden lauwe reacties: „Iedereen heeft z’n hobby. Jij gaat zondags naar de kerk, ik naar de sportschool.”
De desinteresse voor het geloof is nog nooit zo sterk geweest als nu, stelde Kranendonk, die als een van de eersten het thema in Nederland onder de aandacht bracht. „Apatheïsten boeit het niet of een collega, medestudent of buurman gelovig is. Ze hebben er geen enkele boodschap aan. De vraag of God bestaat laat hen totaal koud. Er is geen afkeer en geen verzet.”
Een kenmerk van religieus onverschilligen is apathie – het ontbreken van elke emotie of ieder enthousiasme. „Met een atheïst kun je nog een discussie hebben. Maar bij apatheïsten kom je geen steek verder met argumenten.”
Ook in de Bijbel komt dat soort onverschilligheid al langs. Kranendonk noemde onder meer de lauwheid in Laodicea, een gemeente die wordt getypeerd als „koud noch heet.” Ook de berijming van Psalm 14 –„zij doven het licht der rede”– geeft aan wat apatheïsten doen.
Sluipend
In de coronacrisis ziet Kranendonk zowel binnen als buiten de kerk apatheïsme opduiken. „Seculieren stellen ons nauwelijks de vraag: Als jullie in God geloven, waarom stuurt Hij dan deze pandemie over ons? Dat zou paar jaar geleden anders zijn.” Ook binnen reformatorische kerken „mag je de pandemie niet zomaar meer duiden als een sprake van God.” Tekenend vindt hij het dat weinig kerkelijke gemeenten een speciale bidstond hebben gehouden in de coronacrisis. Ook de beperkte kerkgang stimuleert desinteresse.
Na de pauze gingen de studenten via Zoom in groepjes uiteen. Ze spraken onder meer over de stelling dat apatheïsme gevaarlijker is dan atheïsme. „Het is sluipender”, stelde een student, „omdat apatheïsten het christendom accepteren en tegelijk in stilte verwerpen. Je ziet het dus niet aankomen.” Kranendonk sloot zich daarbij aan: „De atheïst komt op klompen, de apatheïst op kousenvoeten. Bij wie ben je het minst waakzaam?”
Een student vroeg hoe een christen kan omgaan met niet-gelovigen, als een discussie haast onmogelijk is. Kranendonk wees erop dat christenen in de geschiedenis opvielen door hun daden. „Mensen worden vooral geraakt als je echt leeft naar wat je zegt.”