Verlost
Als een ziel de Heere niet verwacht, komt hij in een zeer zondige staat. De vijanden vallen hem dan op het zwakste ogenblik aan. De ziel neemt wel eens stand tegen de zonden, maar dadelijk valt hij er weer in. Die dit ondervonden en gevoeld heeft, weet hoe droevig het is.Heeft u daar nog niet lang genoeg onder gezucht? Is dit u niet een zware last geworden? O, kom dan en verbeid de Heere. Wees stil en steun op de belofte dat Hij toch zal komen. Ga, roep, schreeuw of hijg maar, want wilt u de Heere niet verbeiden, dan zult u hoe langer hoe meer in de zonden vallen. Wilt u dan niet op de Heere wachten, daar de Heere zo lang op u gewacht heeft, daar Hij zo lang heeft staan kloppen aan de deur van uw hart? Hij riep: Doe mij open mijn zuster, mijn vriendin.
Niet alleen heeft Jezus staan kloppen aan uw hart, Hij heeft u ook jaar en dag laten bidden door zijn gezanten. Zou u dan de Heere niet verwachten? Overdenk toch de heerlijke staat van een christen als de Heere Zichzelf weer aan hem bekendmaakt. Hij neemt de zonde dan weg. Hij verlost de ziel van dat verdrietige pak en geeft hem wederom Zijn genieting, zodat hij met de profeet zeggen moet: Gij, Heere hebt mijn ziel liefelijk omhelst, zodat hij in de groeve der vertering niet kwam.
Wilhelmus à Brakel, predikant te Rotterdam (Een zielsroerende predikatie, 1731)