Unilever richt aandacht op plantaardig voedsel en hygiëne
Schoonmaak- en levensmiddelenconcern Unilever gaat zich de komende jaren richten op onder meer plantaardig voedsel, vitamines en hygiëneproducten. Ook huidverzorgingsproducten en schoonheidsproducten van de wat duurdere merken krijgen de aandacht in de nieuwe strategie van het bedrijf. Daarin worden China, India en de Verenigde Staten aangewezen als belangrijkste markten voor het bedrijf.
Verder blijven merken met een „goed verhaal” belangrijk voor Unilever, geeft topman Alan Jope aan. Daarbij doelt hij op ethisch en duurzaam ondernemen. „Unilever is daar al langer mee bezig en vooral jongeren geven nu aan dat heel belangrijk te vinden. De wereld beweegt wat dat betreft een beetje in onze richting.”
Hoewel massaproducten belangrijk blijven, wil Unilever zich ook meer gaan richting op de wat duurdere merken in bijvoorbeeld de schoonheidsproducten. Onlangs gingen er geruchten dat Unilever een aantal merken wil afstoten. „We hebben inderdaad een aantal merken geïdentificeerd die niet meer aan onze eisen voldoen”, bevestigt Jope. „Maar er is nog geen beslissing genomen over wat we daar mee willen doen.”
Ook de theetak, waar het overgrote deel van wordt afgestoten, past niet meer in de strategie. Unilever heeft nog geen definitieve beslissing genomen hoe die tak los komt te staan, maar „het is waarschijnlijk dat we die later dit jaar naar de beurs brengen”. Tegelijkertijd geeft Jope aan nog altijd open te staan voor een overname van het onderdeel met merken als Lipton door een investeerder.
Hygiëneproducten, zowel schoonmaakproducten als handontsmettingsproducten en zeep, blijven belangrijk voor Unilever. Afgelopen jaar deden die producten het bijzonder goed door de coronapandemie. Verkopen van het merk Lifebuoy namen zelfs met de helft toe.
Daar stond tegenover dat de verkopen aan de horeca afnamen en ook de verkoop van ijs buitenshuis slechter liep. Consumenten in lockdowns verwenden zichzelf wel wat meer, bijvoorbeeld met ijs van Ben & Jerry’s. De omzet van heel Unilever zakte met 2,4 procent tot 50,7 miljard euro. Exclusief overnames en gecorrigeerd voor koersverschillen van de verschillende muntsoorten waarin Unilever zijn producten verkoopt, was er wel een stijging te zien. Die onderliggende omzet is waar Unilever zelf naar kijkt.
Ondanks de tegenwind steeg de nettowinst licht naar een kleine 6,1 miljard euro. De operationele winst, waarbij vooral naar de opbrengst en kosten van productie wordt gekeken, daalde wel. Dat kwam onder meer door gestegen kosten als gevolg van coronamaatregelen.
Jope verwacht dat 2021 nog uitdagend begint, maar dat de economie zich in de tweede jaarhelft snel herstelt. „Op onze belangrijkste markten gaat het al goed. China is vrijwel op normaal niveau en India herstelt zich de laatste weken en maanden voorspoedig”, zegt Jope. In de VS is de situatie voor Unilever volgens hem redelijk normaal gebleven. Mindere verkopen in sommige categorieën werden daar gecompenseerd met toenames in andere.
Voor de komende jaren wil Unilever een onderliggende omzetgroei van tussen de 3 en 5 procent per jaar behalen. De winst moet bovendien nog iets harder toenemen, onder meer door kostenbesparingen van 2 miljard euro per jaar.