De Goudse predikant ds. B. J. van der Graaf leidde de kerkdienst. Prof. Graafland had zelf verzocht in de rouwdienst stil te staan bij Jesaja 25:9a: „En men zal te dien dage zeggen: Ziet, deze is onze God, wij hebben Hem verwacht en Hij zal ons zalig maken.”

„Als wij over deze bijbelwoorden nadenken, dan openen we eigenlijk het geestelijk testament van dr. Graafland”, aldus ds. Van der Graaf. „Zelf heb ik hem in november 1988, toen ik nog student was, over deze tekst horen preken in de Amsterdamse Jeruzalemkerk. Het is een preek die ik nooit vergeten ben. Zoals hij alleen al sprak over dat ene woordje ”men”. Dat is maar niet een vage aanduiding, maar het omvat: Jesaja, de gelovig uitziende Israëlieten, heel Israël zoals Paulus daarover spreekt in Romeinen 11 en de gelovigen uit de volkeren.

Hoort u daar ook bij? Het zal toch niet zo zijn dat u daar straks ontbreekt, op die grote dag des Heeren, waarop de Heere Jezus terugkomt om voor eens en voor altijd duidelijk te maken dat Hij de Koning is van de gehele aarde?”

Een zoon van prof. Graafland sprak voor de preek een In Memoriam uit. Aan het einde van de dienst werd door de aanwezigen staande Psalm 150:1 en 3 gezongen. Volgens ds. Van der Graaf werd deze psalm ook gezongen bij de begrafenis van de moeder van prof. Graafland.