Promovenda: Vluchtelingengemeenten in zestiende eeuw niet idealiseren
Vluchtelingengemeenten in de zestiende eeuw – het beeld van overtuigd gereformeerde en geïsoleerde gemeenschappen, een soort calvinistische voorhoede, klopt niet, zegt dr. Inge Schipper. „De werkelijkheid was veelkleurig, evenals de motieven om te vluchten.”
Schipper promoveerde vorige week aan de Vrije Universiteit Amsterdam op een onderzoek naar gereformeerde migranten in kleine steden in het Duitse hertogdom Kleef. Haar proefschrift ”Across the Borders of Belief. Netherlandish Reformed Migrants and Confessional Boundaries in the Duchy of Cleves, c. 1550-1600” is onderdeel van een onderzoeksproject naar vluchtelingen in het Duitse Rijnland ten tijde van de Opstand, waaraan haar promotor Mirjam van Veen leiding geeft.
Haar verdediging was, zoals alle promoties aan de VU, digitaal. Het bijzondere was dat de plechtigheid plaatsvond op de Theologische School aan de Boezemsingel, de opleiding voor predikanten van de Gereformeerde Gemeenten. Inderdaad de eerste promotie aan de Boezemsingel, zo bevestigt zij lachend, „althans voorzover ik weet, in elk geval de eerste vrouw.” Schipper is lid van de gereformeerde gemeente te Rotterdam-Centrum.
Bewogen tijd
De tweede helft van de zestiende eeuw was in de Lage Landen een bewogen tijd. Het was in de begintijd van de Opstand tegen het machtige Spaans-Habsburgse Rijk. Vele duizenden gelovigen verlieten huis en haard. Soms eerst de vader, later volgde het gezin. Schipper: „Het was vooral een onzekere tijd. Men wist immers niet dat de strijd nog tachtig jaar zou duren. Veel migranten hadden zich wel op de hoogte gesteld waar men op een nieuwe plek zijn oude beroep kon uitoefenen.”
In het hertogdom Kleef waren naar schatting zo’n 15.000 gereformeerde migranten verzeild geraakt. Schipper: „Ze bouwden daar een gemeenteleven op dat in de kleine steden vooral clandestien was. Dankzij de dubbelzinnige religiepolitiek van de hertog konden zij samenkomen, al moest het niet te openlijk zijn. De gemeenten in de kleine steden van het hertogdom waren klein, vaak niet meer dan honderd leden.”
Wat is uw beeld van de gemeenten?
„Ik heb mij vooral gericht op de menselijke verhalen zoals die naar voren komen in persoonlijke documenten. Deze ervaringen zijn onderbelicht in de literatuur, die vooral gericht is op het kerkelijke en institutionele leven. Uit mijn onderzoek blijkt dat de migranten niet zo in een isolement verkeerden als vaak is verondersteld. De gemeenten waar zij deel van uitmaakten waren ook divers, vaak bestaande uit migranten en inheemsen.”
De gemeente werd doorgaans aangeduid als „gemeente van God”, zonder aanduiding van de naam gereformeerd. „Uit mijn onderzoek blijkt dat er in de praktijk verschillende ideeën naast elkaar stonden over hoe een gereformeerde gemeente eruit moest zien. Mensen reisden bovendien naar andere omliggende gemeenten om daar bijvoorbeeld de sacramenten te gebruiken, onder meer omdat er een tekort aan eigen predikanten was.”
Wat voor geloof straalden de vluchtelingen uit? Standvastigheid?
„Men vond zeker troost in het geloof, maar de brieven aan familieleden getuigen ook van verwarring en onzekerheid. Bijvoorbeeld wanneer men al weken niets had gehoord van een broer of zus die elders verbleef. Veel van de migranten die ik heb bestudeerd, keerden binnen zo’n tien of twintig jaar terug, maar dat hing weer af van de veiligheid van de regio. In het Gelderland onder graaf Jan van Nassau lag dat bijvoorbeeld gemakkelijker dan elders.”
U woont in een stad met veel migranten die op de vlucht moesten gaan vanwege hun geloof. Herkenbaar?
„Absoluut, ik kom ze soms tegen in mijn gemeente. Maar ook nu moet je zeggen: elke migrant heeft zijn eigen verhaal. Evenals toen staan migranten nu vaak ook voor moeilijke keuzes en zien zij zich genoodzaakt hun geloof te beleven in een veelal volstrekt nieuwe omgeving.”