Mens in Christus
Romeinen 8:1
„Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de geest.”
Zoekt eerst het Koninkrijk Gods, en alle andere dingen zullen u toegeworpen worden. Zoekt eerst te vlieden van de toekomende toorn, en u zult die ontkomen, en daarnaast zal het kwaad van de verdrukkingen in de tijd geweerd worden. Doet eerst de grootste klachten over de zonde en verdoemenis weg, en hoe gemakkelijk is het dan, al het beklag van dit leven te beantwoorden, en om u te doen vrolijk zijn in het midden van dit leven! Het groot en dierbaar voorrecht is de bijzondere eigenschap van een christen. Het voorrecht is een van het grootste in de wereld, wegens het eeuwig gevolg en zielsbelang ervan. De natuur van de christen is zeer goddelijk. Hij is een die in Jezus Christus is, en Hem ingeplant is door het geloof. Zijn onderscheidende eigenschap is heerlijk, overeenkomstig met zijn natuur en voorrechten. Hij wandelt niet, zoals de wereld, naar zijn vlees en lusten, maar naar de Geest. Alle die voorrechten zijn van één en dezelfde wijdte, niet één ervan reikt verder dan het ander: dat rijke voorrecht en die zoete eigenschap komen in één middelpunt, in één mens samen, namelijk in de mens, die in Jezus Christus is. Al wie in de Heere Jezus Christus ingeplant wordt en in Hem blijft, die ontmoet deze twee dingen, rechtvaardigmaking en heiligmaking; die zijn nergens anders, en ze zijn daar samen bijeen.
Hugo Binning, predikant te Govan
”Des zondaars heiligdom”, 1741