Opinie

Moord op Theo van Gogh

2 November 2004 11:41Gewijzigd op 14 November 2020 01:49

Wie de moord op de roemruchte columnist en filmmaker Theo van Gogh op zijn geweten heeft, wist de politie vanmorgen nog niet precies. Maar de beschuldigende vinger gaat inmiddels wel in de richting van hen die zich mateloos ergerden aan zijn stukjes.Nu is dat ook geen eenduidig gezelschap. Kunstenaars, leerkrachten, politici en gelovigen kregen allemaal van tijd tot tijd een wasbeurt van een van de grootste criticasters in onze samenleving. En Van Gogh kon hen er van langs geven. Vooral mensen die in „een god met tirannieke trekken” zouden geloven.

Tot die laatste groep rekende hij zowel de christenen als de moslims. In de jaren negentig nam hij vooral bijbelvaste christenen op de korrel. Daarbij deinsde hij er niet voor terug grove vloeken te uiten of gruwelijk met de Heere Jezus te spotten. Aanklachten tegen hem hadden geen resultaat. Van Gogh beriep zich keer op keer op de vrijheid van meningsuiting.

En hij kreeg steeds weer gelijk. „Ik ga tot de grens van het toelaatbare en als het kan er een stapje overheen”, zei hij vijf jaar geleden in een interview.

De laatste jaren moesten vooral moslims het ontgelden. Niet alleen zijn uitspraken in interviews en columns waren grof en scherp jegens de aanhangers van het islamitisch geloof. Samen met het kamerlid Hirsi Ali maakte hij recent een film waarin moslimvrouwen toonden hoe ze werden mishandeld. En over enkele weken zou een boek met de titel ”Allah weet het beter” moeten verschijnen.

Van Gogh was niet zozeer bezorgd over de godsdienstige dwalingen van de islam, maar vooral over het gevaar dat deze godsdienst op den duur de vrijheid van meningsuiting zou begrenzen. Om diezelfde reden gruwde hij van het christendom. Moslims en christenen waren voor hem „één pot nat.”

Die grove aanpak lijkt Van Gogh nu met zijn leven te hebben moeten bekopen. Aangrijpend is dat hij voor dat gedrag vanmorgen verantwoording moest afleggen.

De eerste meldingen over de dader gingen over „een man met een Arabisch uiterlijk.” Dat Van Gogh en andere critici van de islam dit gevaar liepen, was al langer bekend. Zelfs in de Kamer is aangedrongen op bescherming voor mensen zoals Van Gogh, Hirsi Ali en Spruyt, die elk op hun eigen wijze kritiek op de islam hebben. Tot nu toe is justitie terughoudend geweest bij de beveiliging van particulieren. Maar deze aanslag zou haar toch tot nadenken moeten stemmen.

Lang niet alle moslims zullen zijn daad goedpraten. Integendeel. Dat neemt niet weg dat fanatieke islamieten er niet voor terugdeinzen om met spotters korte metten te maken. De Nederlandse overheid zal hen krachtig duidelijk moeten maken dat dit volstrekt verboden is.

Tegelijk is het waar dat vrijheid van meningsuiting niet mag betekenen dat men alles maar kan zeggen wat voor in de mond komt. In een democratie is het van fundamenteel belang andersdenkenden met respect tegemoet te treden.

Daar nam Van Gogh een loopje mee. En het is onbegrijpelijk dat hij desondanks in culturele kringen nog welkom was. Juist daar zou men zich moeten bezinnen op de vraag of alles wat iemand denkt ook gezegd kan worden.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer