EU-exportvergunning voor vaccins geeft niet goede signaal aan derde wereld
O, was dat vaccin er maar. Dat zou ons uit de brand helpen. Zulke dingen zeiden bestuurders een half jaar geleden. Inmiddels is het vaccin tegen corona er. Maar de lockdown wordt strenger, het verzet groter, en de daadwerkelijke vaccinatie verloopt traag.
Dat het vaccin het enige middel is dat een oplossing kan brengen, wordt overigens niet betwijfeld. Het vertrouwen daarin blijft bij overheden onverminderd groot. Laat staan dat er begrip is voor mensen die andere keuzes maken, al of niet gebaseerd op geloofsovertuiging.
De Europese Commissie (normaal een groot pleitbezorger van vrijhandel in de wereld) overweegt nu een exportvergunning voor coronavaccins in te stellen. Natuurlijk, de hele wereld moet worden ingeënt, maar Europa eerst. Tijdens de eerste golf heeft de EU beperkingen opgelegd aan de uitvoer van mondkapjes.
Dit idee van de Commissie is een reactie op het nieuws van eind vorige week. De fabrikant AstraZeneca heeft problemen met de toelevering van grondstoffen in Europese vestigingen. In plaats van 80 miljoen doses in het eerste kwartaal van 2021 kan het bedrijf er slechts 31 miljoen leveren. Dit heeft ingrijpende gevolgen voor de planning. De Nederlandse minister, Hugo de Jonge, meldde al dat hij „scherpere keuzes” moet maken in de volgorde wie er geprikt wordt.
Overigens moet de officiële goedkeuring van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) voor AstraZeneca nog komen. Treffend voor de huidige situatie is dat het vaccin al is ingepland terwijl het middel nog kan worden afgekeurd.
Dit tekent het grote belang van landen om vaart te maken met inenten. In veel landen op het Europese vasteland is enige stress ook wel te begrijpen. Het Verenigd Koninkrijk heeft vanaf 8 december al ruim 10 procent van de bevolking gevaccineerd. EU-landen begonnen pas veel later en komen ver achteraan. Nederland zit op 0,8 procent. Alleen Bulgarije zit met 0,39 procent nog lager.
In de top 10 van best scorende Europese landen zitten opvallend genoeg landen die vanouds niet bekend staan om hun organisatie en efficiëntie, zoals Roemenië, Servië en Slovenië. Tegelijk bungelt Nederland samen met Zweden, Luxemburg en Frankrijk onderaan. De redenen van deze zwakke prestaties zullen vast nog eens worden uitgezocht. Maar dat op dit moment heel wat bestuurders aan het tandenknarsen en nagelbijten zijn, mag duidelijk zijn.
Of zo’n Europese exportvergunning op vaccins echt het goede signaal geeft, is natuurlijk de vraag. Het zal bij de derde wereld het gevoel versterken dat Europeanen altijd met mooie woorden komen, maar dat hun daden anders zijn. En dat zij beter een beroep kunnen doen op Chinese of Russische vaccins.
Daarom is het beter als de EU-landen hun verlies nemen en proberen die 31 miljoen doses dit kwartaal zo goed en zo efficiënt mogelijk te verdelen.