Zaak-Kamminga naar Utrechtse rechtbank
De rechtbank in Arnhem heeft maandag besloten de zaak die ex-gedeputeerde W. Scheerder heeft aangespannen tegen de Gelderse commissaris van de Koningin, Kamminga, door te verwijzen naar de rechtbank in Utrecht. De rechtbank doet dat volgens een woordvoerster om alle schijn van partijdigheid te voorkomen.
Scheerder is veroordeeld voor zijn aandeel in de zogenoemde Gelderse fraudezaak, waarin een miljoenentekort ontstond bij het organiseren van grote evenementen die Gelderland naamsbekendheid moesten geven. Hij is tegen de uitspraak in beroep gegaan, maar die zaak moet nog dienen. Maar de oud-bestuurder meent ook dat Kamminga hem ten onrechte als enige zondebok van het college van Gedeputeerde Staten heeft aangewezen. Hij eist daarom eerherstel en een schadevergoeding van de Gelderse commissaris.
Scheerder en zijn raadsman Hendriks, zelf ook een voormalig Gelders politicus, willen oud- gedeputeerden, (ex-)ambtenaren en politici horen over de rol van Kamminga in de tijd van de fraudezaak. Ze willen bewijzen dat de commissaris mensen onder druk heeft gezet om Scheerder als enige schuldige aan te wijzen. Kamminga zou een andere gedeputeerde, een VVD-partijgenoot, in bescherming hebben genomen. Bovendien heeft de commissaris gezegd dat Scheerder opzettelijk gemanipuleerd en misleid heeft, terwijl daar volgens de rechtbank geen bewijs voor is gevonden.
De rechtbank meent dat de zaak beter in een ander arrondissement kan dienen, omdat het gevaar van belangenverstrengeling dreigt. Scheerder was getrouwd met een Arnhemse rechter en zowel de ex-gedeputeerde als de commissaris kent andere leden van de rechterlijke macht in Arnhem persoonlijk.
De Gelderse fraudezaak blijft Kamminga achtervolgen. De Gelderse commissaris vertrekt per 1 januari naar de metaalwerkgeversorganisatie FME-CWM, waarvan hij voorzitter wordt. Dan is de zaak van Scheerder nog niet afgerond. Bovendien is de kans groot dat Kamminga in het hoger beroep van de strafzaak opnieuw als getuige zal worden gehoord. Ook dreigt er nog een andere rechtszaak over de tekorten van een bedrijvenbeurs in Apeldoorn. Die op zich succesvolle beurs was aanleiding voor het door Gelderland zo gewenste evenementenbeleid.