Brexit koude douche voor Schotse vissers
Ze zouden flink profiteren, maar voorlopig komen ze van een koude kermis thuis: Schotse vissers klagen steen en been over de gevolgen van de brexit.
Londen, maandag tegen de middag. Een rij vrachtwagens parkeert in de buurt van Downing Street 10, de ambtswoning van de Britse premier Boris Johnsen. Op de trucks prijken leuzen als ”Brexit bloedbad” en ”Incompetente overheid vernietigt schelpdierindustrie”.
Schotse exporteurs van schaal- en schelpdieren protesteren tegen de papierwinkel waarmee de verkoop van hun producten naar de Europese Unie sinds 1 januari gepaard gaat. Op die datum verliet het Verenigd Koninkrijk de interne Europese markt. Door de extra rompslomp hebben de exporteurs moeite om de vis op tijd bij hun klanten te krijgen.
Compensatie
De vishandelaren beschuldigen de Britse regering ervan hun beroepsgroep kapot te maken en te liegen over de problemen. Eerder klaagden Schotse vissers al dat ze hun vangst alleen tegen dumpprijzen kunnen verkopen. Vrijdag stuurden ze een boze brief naar Johnson. Volgens de Schotse vissersfederatie is de financiële schade door alle vertragingen enorm. Veel schepen blijven daarom in de havens liggen. Andere Schotse vissers lossen hun vangst in Denemarken omdat die dan sneller bij de klanten in bijvoorbeeld Frankrijk en Spanje is. Ook zijn er die zich met hun onderneming in Noord-Ierland willen registeren. Die Britse regio blijft deel uitmaken van het douanegebied van de EU.
De protesten hebben inmiddels effect gehad. Dinsdag trok de Britse overheid 23 miljoen pond (26 miljoen euro) extra uit om vissers te compenseren. Het geld, dat verliezen opgelopen sinds 1 januari moet dekken, is bestemd voor ondernemingen uit het midden- en kleinbedrijf die een „substantieel verlies” kunnen aantonen in de export naar de Europese Unie. Ze kunnen een maximumbedrag van 100.000 pond per bedrijf krijgen.
Volgens branchevereniging Scotland Food and Drink Association kunnen exporteurs van vis meer dan een miljoen pond aan verkopen per dag mislopen. Voorman James Withers stelt dat de vismarkt in de Britse haven Peterhead, de grootste van Europa, „net een spookstad” is geworden. Tot dusver is er dit jaar in Peterhead al 18 procent minder vis aan land gebracht dan vorig jaar in dezelfde periode.
Documenten
In Groot-Brittannië worden grote hoeveelheden langoustines, krabben, kreeft, sint-jakobsschelpen, mossels en oesters gekweekt en gevangen. Het merendeel wordt vervolgens naar de EU geëxporteerd. Door de vorige maand gesloten brexitovereenkomst kan dat zonder importheffingen, maar de eisen die er aan de uitvoer van voedsel worden gesteld, vormen wel een probleem. Er zijn veel documenten nodig, klagen de vishandelaren. Soms zijn er ook tegenstrijdige vereisten. Kopers in de EU wijzen partijen vis en schaal- en schelpdieren af als die niet vers genoeg meer zijn.
Voedselminister George Eustice heeft laten weten dat er enkele kinderziektes in het systeem voor uitvoer zitten, maar dat die snel kunnen worden opgelost.
Gary Hodgson, directielid van krabben- en kreeftenexporteur Venture Seafoods, zei tegen persbureau Reuters dat veel vissersgemeenschappen voor de brexit hebben gestemd. „Maar ik denk niet dat iemand de documentatie en beperkingen heeft verwacht die ons nu zijn opgelegd.”
Nederlandse vissers
Visserij was een van de hoofdpijndossiers tijdens de onderhandelingen vorig jaar over een handelsdeal tussen het VK en de EU. Eind december werd een akkoord bereikt. Afgesproken werd dat EU-vissers de komende 5,5 jaar toegang houden tot de Britse wateren, maar dat zij een deel van hun vangstrechten aan de Britten afstaan.
Overigens is er ook aan de Europese kant van de Noordzee onvrede. Nederlands vissers zijn bang voor pesterijen van Britse controleurs als ze hun netten in Brits water uitwerpen.
Tegelijk onderhandelen vissersorganisaties met minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de verdeling van compensatiegelden. De EU heeft een fonds in het leven geroepen om regio’s en sectoren die schade lijden door de brexit tegemoet te komen. In deze pot zit 5,4 miljard euro, waarvan 600 miljoen voor de visserij. Nederlandse vissers maken volgens de Nederlandse Vissersbond aanspraak op 130 miljoen euro.