Vooral in lente en herfst meer doden in EU dan normaal
In het voorjaar en het najaar van 2020 zijn er in de Europese Unie veel meer mensen overleden dan normaal. Dat tekent de impact van de coronapandemie in Europa, die piekte in de lente en de herfst.
Het jaar begon nog goed, met in januari en februari minder sterfgevallen dan in voorgaande jaren, meldt het statistiekbureau van de EU. Toen het coronavirus in de EU verder om zich heen greep, veranderde dat volgens de cijfers van Eurostat echter snel. De zogeheten oversterfte piekte in april, met bijna een kwart meer doden dan gemiddeld in de 27 EU-landen in die maand. Al waren de verschillen groot en bleef Oost-Europa bijvoorbeeld betrekkelijk gespaard.
De tweede golf van de epidemie, in het najaar, heeft de oversterfte mogelijk nog hoger opgestuwd. Dat is nog onduidelijk, omdat nog niet alle cijfers over de laatste twee maanden van het jaar binnen zijn. In een grote lidstaat als Duitsland was de overmaat aan sterfgevallen groter dan in april, maar bijvoorbeeld in Nederland juist een stuk lager.
Tussen maart en oktober vielen er ongeveer 297.500 meer doden dan in de voorgaande jaren. Dat zullen er meer dan 300.000 worden zodra de cijfers over november en december er zijn.
De oversterfte laat in de regel beter zien wat de pandemie heeft aangericht dan het specifieke aantal coronasterfgevallen. Omdat van veel overlijdens niet vaststaat of het virus de boosdoener was, worden ze niet allemaal meegerekend.