Naast de ton sloeg de bliksem in
„Wie vreest de zonde tegen de Heilige Geest gedaan te hebben, heeft die niet gedaan”, zei ds. A. van Voorden, predikant van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland te Uddel/De Beek, zaterdag in Gouda. „Wie die zonde begaat, krijgt er geen berouw van, maar wordt verhard.”
Ds. Van Voorden sprak voor een volle zaal in Huize Winterdijk tijdens de najaarsvergadering van Solidamentum, de vereniging voor studerenden op gereformeerde grondslag. De predikant zei dat velen van Gods kinderen gekweld worden door de angst dat ze de zonde tegen de Heilige Geest hebben begaan.
Die zonde is een moedwillige verharding, aldus ds. Van Voorden. Hij was uiterst voorzichtig om mensen het stempel op te drukken. „Als we iemand kennen die op vreselijke wijze gebroken heeft met zijn afkomst en zich ertegen afzet, moet je voor hem blijven bidden, want je weet niet of iemand die zonde gedaan heeft. In Rijssen was eens iemand die op een bierton klom en mensen uitschold die uit de kerk kwamen. Er kwam een onweersbui en de bliksem sloeg naast de ton in. Toen greep God hem in zijn hart en hij lag biddend op de grond. Calvijn geeft het voorbeeld van Fransiscus Spira, die de zonde tegen de Heilige Geest beging. Die man lasterde op zijn sterfbed nog zo verschrikkelijk dat predikanten niet meer voor hem konden bidden.”
Ds. Van Voorden, die refereerde over de Heilige Geest, merkte op dat er algemene en zaligmakende werkingen van de Heilige Geest zijn. Het zaligmakende werk is niet in ieder hetzelfde. „De overtuigingen gaan niet bij iedereen even diep. De Heere maakt geen modelwerk. Het gaat in de bekering om hoofdkenmerken: net zoals tien blaadjes van een eikenboom van elkaar verschillen, maar tegelijkertijd wel allemaal eikenblaadjes zijn.” Het gemeenschappelijke is dat „de Heilige Geest de zondaar aan zijn verloren staat ontdekt en de mens alle grond laat verliezen buiten de Middelaar.”
J. D. A. Dorresteijn, groepsleerkracht aan de Rehobothschool in Uddel, sprak over ”het Woord”. Hij wees erop dat het verstand van mensen beperkt en duister is en dat we niet moeten menen alles in de Bijbel te kunnen begrijpen. „Misschien twijfel je aan de waarheid van Gods Woord. De inwoners van Sichem vertrouwden op het woord van de Samaritaanse vrouw. Zo moeten wij op Gods Woord vertrouwen. Wanneer we de Schrift vertrouwen, vertrouwen we de Auteur. Denk je dat je zou geloven als je de klassieke talen kent?”
Hij raadde aan alleen de Statenvertaling te gebruiken bij het bijbellezen. „Het uitgangspunt van de Statenvertalers was de Bijbel zo zuiver mogelijk over te zetten. Als er iets onduidelijk is, kunnen we de kanttekeningen gebruiken. Gezinnen en scholen hebben de taak om uitleg te geven, zodat de kinderen vertrouwd raken met de bijbelse taal in de kerk. Het is beter om een klein stukje uit de Bijbel met aandacht te lezen dan een groot gedeelte uit sleur.”
Tijdens de forumdiscussie, waaraan de twee sprekers deelnamen, kwam de verstaanbaarheid van de Bijbel opnieuw ter sprake. Ds. Van Voorden zei dat het verhelderend kan zijn om te lezen hoe een woord in de Engelse Bijbel of in de Lutherbijbel is vertaald. Verder bepleitte hij het gebruik van bijbelverklaringen. „Maar ik zou voorzichtig zijn met allerlei nieuwere vertalingen. Die hebben niet het vertrouwen dat de Statenvertaling heeft.”
Het gebruik van dagboeken vindt hij een goede zaak. „Als je een dagboek gebruikt van Philpot of van Kohlbrugge, dan kan ik dat alleen maar aanprijzen. Er zijn dagboeken stukgelezen door Gods kinderen.”