Experts bekijken pleidooi voor beschermend masker in hele zorg
Een team van experts gaat zich de komende dagen buigen over de vraag of zorgmedewerkers vaker preventief gebruik kunnen maken van extra beschermende FFP2-maskers. Het Outbreak Management Team (OMT) bespreekt hun aanbevelingen naar verwachting vrijdag, bevestigt een woordvoerder van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het deskundigenteam bestaat uit mensen van binnen en buiten het instituut.
De zorgvakbonden CNV, FNV, NU’91 en V&VN hebben aangedrongen op aanpassing van de richtlijn over het gebruik van de neusmondmaskers. FFP2-maskers worden momenteel alleen aangeraden voor ‘hoog-risicohandelingen’ bij coronapatiënten en mensen bij wie het virus wordt vermoed. Bijvoorbeeld wanneer een patiënt aan de kunstmatige beademing wordt gelegd. Daarbij komen veel kleine druppeltjes vrij waar het virus in kan zitten.
Wat de bonden betreft moeten FFP2-maskers standaard worden voor alle zorgmedewerkers die te maken hebben met coronapatiënten, „ongeacht de setting en de handelingen die uitgevoerd worden”. Ze wijzen op de opmars van de Britse variant van het coronavirus. Dit gemuteerde type is besmettelijker dan eerdere varianten. Daarom is volgens de organisaties snel actie nodig.
Volgens voorzitter Anneke Westerlaken van CNV Zorg & Welzijn bestaat onder het zorgpersoneel steeds meer „onrust en gevoel van onveiligheid”. Ze is dan ook blij met het antwoord dat maandag van het RIVM kwam. „Ik hoop echt dat het uitgangspunt ‘better safe than sorry’ zal zijn”, zegt ze.
In veel gevallen is het zorgpersoneel nu nog aangewezen op chirurgische maskers. Die beschermen vooral anderen tegen eventuele virusdeeltjes die de drager uitademt. FFP2-maskers doen meer: ze filteren de lucht die degene die ze draagt inademt. Zo beschermen ze die persoon ook tegen besmetting door anderen. FFP staat voor Filtering Facepiece Particle.
Beschikbaarheid is volgens de zorgbonden geen probleem. „FFP2-maskers zijn in voldoende mate aanwezig in Nederland om in de komende maanden te voldoen aan de toegenomen vraag die op een wijziging van de richtlijn door het RIVM zal volgen”, stellen zij.