Beurzen New York openen overwegend lager
De aandelenbeurzen in New York zijn vrijdag overwegend lager geopend. Beleggers op Wall Street verwerken het steunplan van aankomend president Joe Biden, die 1,9 biljoen dollar wil uittrekken voor de Amerikaanse economie. Daarnaast kwamen de grote banken JPMorgan Chase, Citigroup en Wells Fargo met resultaten naar buiten en werden tegenvallende cijfers over de winkelverkopen in de Verenigde Staten gepubliceerd.
De Dow-Jonesindex noteerde kort na opening 0,6 procent in de min op 30.811 punten. De breed samengestelde S&P 500 zakte 0,4 procent tot 3782 punten, maar techbeurs Nasdaq steeg 0,2 procent tot 12.928 punten.
Biden wil met zijn „Amerikaanse reddingsplan” 1 biljoen dollar beschikbaar stellen om families te helpen, bijvoorbeeld door het federale minimumloon te verhogen naar 15 dollar per uur. Ook gaat 440 miljard dollar naar onder meer bedrijven en een noodfonds voor lokale overheden en gaat 400 miljard dollar naar de directe bestrijding van het coronavirus. In februari wil Biden met een uitgebreider hulpplan komen.
De Amerikaanse winkelverkopen gingen in december opnieuw omlaag omdat bijvoorbeeld de horeca en winkels moesten sluiten vanwege nieuwe lockdowns tegen het coronavirus. In november was ook al sprake van een daling. Economen hadden verwacht dat de detailhandelsverkopen in de VS onveranderd zouden blijven vorige maand.
JPMorgan Chase, de grootste bank van de VS, ging licht omhoog na beter dan verwachte cijfers. Citigroup en Wells Fargo leverden juist tot bijna 5 procent in.
Olieconcern ExxonMobil stond ook in de schijnwerpers met een min van 3,7 procent. Volgens zakenkrant The Wall Street Journal doet beurstoezichthouder SEC onderzoek naar ExxonMobil over de waardering van bezittingen in het olie- en gasrijke gebied Permian Basin in het zuiden van de VS, na klachten door een klokkenluider bij het bedrijf.