„Ik werd gek van die piep in m’n oor”
Een tv die aanstaat, zendt bijna altijd een zachte piep uit. Tijdens een uitzending niet hinderlijk, maar als permanent achtergrondgeluid wel. „Vermenigvuldig dat geluid met tien”, zegt Jan Hagenaars, „en je hebt ongeveer wat ik een tijdlang permanent hoorde. Reken maar dat je daar gek van wordt.”
De 35-jarige Hagenaars uit Roelofarendsveen heeft last van aanzienlijke gehoorschade als gevolg van jarenlange blootstelling aan te harde muziek. Hij is bepaald niet de enige in Nederland. Het gehoor van jongeren is slechter dan wetenschappers tot op heden vermoedden, werd gisteren bekend. Via een internetpagina voerden zo’n 80.000 jongeren een gehoortest uit. Iets meer den eenderde van hen behaalde een goede uitslag, terwijl tweederde vooraf dacht goed te zullen scoren.
Slechthorenden moeten zo snel mogelijk actie ondernemen voor hun probleem, stelt onder meer de Nationale Hoorstichting. Jan Hagenaars beaamt het. „Als ik het eerder had geweten, had ik me lang geleden al oordoppen aan laten meten. Maar het probleem is dat gehoorschade vaak sluipend optreedt. De eerste tekenen herkende ik helemaal niet.”
Hagenaars heeft last van één oor sinds begin vorig jaar. De oorzaak was niet zo moeilijk vast te stellen: „Ik speelde al zo’n twintig jaar als drummer in verschillende bands. Vaak speelden we stevige rock, behoorlijk hard en in een klein schuurtje. Iedere dinsdagavond oefenden we.”
De klachten begonnen ’s avonds. „Als ik in bed lag, begon het te piepen in mijn oor. Maar de volgende dag was het weer over. Na een paar weken bleef de piep echter hangen. Oordoppen hielpen niet.” Hagenaars stapte naar zijn huisarts en liet zijn oren uitspuiten. „Achteraf bezien had ik dat beter niet kunnen laten doen. Als je je oren laat uitspuiten, zet dat behoorlijk wat druk op je trommelvliezen. Dat kon ik juist niet hebben.”
Het gevolg was dat het bandlid een nog overheersender piep in z’n oor kreeg. „Dan weet je je even niet goed raad. Ik kon er in het begin nauwelijks van slapen, je wordt er gek van. Bij sommige mensen blijft dat hun hele leven zo, begreep ik. Ik wist dus niet waar ik aan toe was. Gelukkig is het volume van de piep nu gedaald tot een leefbaar niveau. Als alles stil is, hoor ik ’m in de verte nog fluiten.”
Eén oor van Hagenaars functioneert nog prima, zegt hij. „Bij het andere is het geluid in de plaats gekomen van 70 procent van mijn gehoor, althans op een bepaald frequentiegebied. Vooral de geluiden tussen midden en hoog zijn problematisch geworden. Als iemand bijvoorbeeld met een kopje en schoteltje tegen elkaar rammelt, dan draai ik mijn hoofd liever weg. Pijnlijk is een groot woord, maar vervelend is het wel.”
Zijn hobby als drummer moest Hagenaars vaarwel zeggen. „Dat ging niet meer, zelfs niet met oordoppen. Bepaalde muziekinstrumenten, zoals bekkens, maken zo veel geluid op de frequentie waar ik last van heb, dat het echt te veel is. Ook bij feestjes moet ik soms echt mijn best doen om me te concentreren op het gesprek. Vaak doe ik wel oordoppen in, want als er te veel lawaai is, heb ik de volgende dagen gegarandeerd meer last van die piep.”
Dat nu veel meer jongeren dan gedacht last blijken te hebben van gehoorschade, is voor de ex-drummer geen verrassing. „Omdat ik er zelf last van heb, had ik wel verwacht dat er zeker ook anderen moesten zijn. Dat leek me eerlijk gezegd niet meer dan logisch. Het is vaak genoeg aangetoond dat in veel discotheken en bij veel concerten de muziek gewoon te hard staat. Voor sommigen zal dat ongetwijfeld problemen op gaan leveren, nu of straks. Bij mij heeft het twintig jaar geduurd.”
Alhoewel er normen zijn voor het geluidsniveau in discotheken en bij concerten, worden die vaak overschreden, denkt Hagenaars. „Dat moet wel. Er zijn bepaalde afspraken voor de decibelhoogte, maar het zou mij niets verbazen als die in de praktijk vaak overschreden worden.”
De andere leden van de band waarin Hagenaars speelde, weten van diens gehoorproblemen. „Inmiddels dragen ze allemaal oordoppen tijdens de oefeningen. Dat moet wel. De eerste beginselen van doof worden heb je namelijk niet door; het gaat geleidelijk.”
De schade die Hagenaars opliep, is blijvend. „De diagnose is gesteld en er is niets meer aan te doen. Gehoorapparaatjes helpen niet echt. Wel zijn er bepaalde apparaatjes die de piep in je oren kunnen maskeren. Ze zenden een soort tegengeluid uit, een ruis als van de zee. Die piep zwemt dan als het ware in de golven. Maar echt weg krijgen kun je ’m niet.”