EU-parlementariërs vragen meer brexitcompensatie vissers
De Nederlandse vissers moeten ruimhartiger worden vergoed voor het omzetverlies dat ze lijden door het definitieve vertrek van de Britten uit de EU. Nederlandse leden van de visserijcommissie van het Europees Parlement dringen daar bij de Europese Commissie op aan omdat de 600 miljoen euro die voor alle Europese vissers ter compensatie opzij is gezet volgens hen de economische schade voor Nederland niet dekt.
Brussel en Londen hebben afgesproken dat de Europese vissers vanaf 1 januari tot medio 2026 gefaseerd tot 25 procent minder vis mogen vangen in de Britse wateren. Europarlementariër Bert-Jan Ruissen (SGP) noemt het “verbijsterend” dat de EU-onderhandelaars zoveel hebben weggegeven. Hij wil een “gedegen overzicht” van de Europese Commissie over de schade en de verdeelsleutel voor de beoogde vergoedingen, zei hij in een videovergadering met de baas van het Europese directoraat-generaal Vis, Charlina Vitcheva.
Collega Annie Schreijer-Pierik (CDA): “Nederland, Ierland en Frankrijk lijden samen 70 procent van de totale schade daardoor. Nederland moet minstens 20 procent van de gelden krijgen”. Volgens Vitcheva zal bij het verdelen van de compensatiegelden rekening worden gehouden met de “afhankelijkheidsgraad” van de sector.
De Nederlandse politici hebben ook grote zorgen over de gevolgen van het visakkoord met de Britten op langere termijn. “De deal is slecht”, aldus Peter van Dalen (ChristenUnie). “De afspraken betreffen een periode van vijf jaar en dat is veel te kort”. Volgens Vitcheva hoeven de Europese vissers niet bang te zijn dat de Britten na 2026 hun wateren afsluiten. “Het visakkoord is gelijkaardig als het verdrag dat de EU met Noorwegen heeft en elk jaar spreken we quota af.” Maar volgens Van Dalen kijkt ze “door een roze bril”. “We hebben al jaren ruzie over haring.”