Enkel genade
Romeinen 8:33
„Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het Die rechtvaardig maakt.”
De gerechtigheid van een gelovige is alleen uit de Heere (Jesaja 54:17), zodat een gerechtvaardigde met Paulus mag zeggen: „Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het, Die rechtvaardig maakt. Wie is het, die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is; ja wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt.” Deze rechtvaardigmaking is een vrijwillige daad van God, die eens geschiedt uit enkel genade, om het zoenoffer van Gods grote Zoon. Wilt u weten, o mens, of u deel hebt aan deze genadige heilsweldaad des Heeren? Dan hebt u vooral uw ziel te onderzoeken of u ook over de zonde zucht en treurt, die rechtvaardig begint te leven. Dit is zeker gevolg van onze rechtvaardigmaking. Anders is het zeer te vrezen dat wij in het verderf zullen neerstorten. De kudde van de Herder Jezus is van de blinde wereld onderscheiden door het zaligmakend geloof. Door het geloof erkent de ziel dat zij zo diep ellendig is, dat zij niet alleen niet kan doen, maar zelfs ook niet kan willen. „O God!” zegt zij, „ik kan Uw gebod niet alleen niet volbrengen, maar ik kan ook niet eens willen.” Door dit geloof erkent de ziel, dat niemand anders dan Jezus haar kan vrijmaken van het verderf en haar het recht geven tot het eeuwige leven.
Wulfert Floor, Al de eenvoudige oefeningen, 1913