Harde kritiek, maar Rutte en De Jonge blijven op de been
Hoe staat het met de vaccinatiecampagne? Die vraag zal premier Rutte en zorgminister De Jonge tot aan de verkiezingen achtervolgen. Dinsdag bleven de twee, ondanks forse kritiek op hun vaccinatiestrategie, toch nog vrij gemakkelijk op de been.
Stel dat de verkiezingen vooral over corona zouden gaan. Vooral voor de coalitiepartijen VVD en CDA leek zo’n vooruitzicht lange tijd aantrekkelijk. De naamsbekendheid van hun kopstukken Rutte en De Jonge ging na elke persconferentie stapsgewijs verder omhoog. Nadat de twee zich misrekenden bij het opstellen van de vaccinatiestrategie ligt dat plotseling anders. Tijdens het Kamerdebat over deze strategie, dinsdag, kreeg de reputatie van de beide bewindslieden een flinke knauw.
Waar kwam de misrekening in de kern op neer? Voor het inenten hoopt het kabinet in de loop van dit jaar te beschikken over minstens zes verschillende vaccins. Daarbij was de aanname dat Nederland als eerste het vaccin van producent AstraZeneca geleverd zou krijgen. Op basis daarvan adviseerde het RIVM het kabinet de coronavaccinatie net zo te laten uitvoeren als de jaarlijkse griepprik: op kleinschalige basis, via de huis- en de instellingsartsen.
Het was november toen die strategie in duigen viel. Niet AstraZeneca, maar de samenwerkende farmaceuten BioNtech en Pfizer zouden als eerste leveren, zo werd toen bekend. Maar hun product kan lastig kleinschalig worden toegediend vanwege de megaverpakking en de vereiste bewaartemperatuur, zo wees ook een second-opinion uit, en dus moest het roer om. Er moesten alsnog grootschalige priklocaties worden opgetuigd en daar had het kabinet de GGD voor nodig. Die moesten vervolgens ook hun digitale aanmeldsysteem op orde brengen en dus kon het vaccineren, zo moest De Jonge de Kamer melden, op z’n vroegst op 4 januari van start.
Toen de Europese medicijnwaakhond EMA op 21 december groen licht gaf voor het BionTech/Pfizer-vaccin stond Nederland in z’n hemd. Alle EU-landen konden de 27-ste van start met vaccineren –ofwel omdat zij hun grootscheepse structuur al wel op orde hadden, ofwel omdat ze kozen voor herverpakking – Nederland niet. 4 Januari werd uiteindelijk 6 januari en ook de prioriteitsregeling moest worden aangepast. Niet de verpleeghuisbewoners zouden als eerste worden ingeënt zoals de Gezondheidsraad had gevaccineerd, aangezien het lastig is hen naar centrale priklocaties te vervoeren, maar het zorgpersoneel.
Daar had de Gezondheidsraad dan weer kritiek op; die vond dat de eerste vaccins toch zoveel mogelijk naar de bewoners moesten. „Dat vergde een nieuwe overweging”, blikte De Jonge dinsdag terug. Het klemmend appel vanuit de acute zorg om ook het personeel op de ic’s en de spoedeisende hulpen vervroegd te vaccineren, kwam daar nog eens overheen.
Inmiddels ligt er een tijdschema waarin alle doelgroepen een plek hebben gekregen. Het kabinet houdt er rekening mee dat de vaccinatiecampagne duurt tot en met het derde kwartaal.
Tijdens het debat ging Rutte en De Jonge dinsdag diep door het stof. Beiden trokken het boetekleed aan voor uitspraken die zij hadden gedaan over landen waar al op 27 december de eerste prik kon worden gezet. „Slechts symbolisch”, hadden ze daarover gezegd. En: „niet de startdatum is doorslaggevend, maar de uiteindelijke vaccinatiegraad.” Fout, fout, fout, zeiden ze dinsdag, want wel of niet gevaccineerd zijn kan het verschil betekenen tussen wel of niet besmet raken. De Jonge, die maandag al aan de Kamer had geschreven dat hij de GGD’s eerder in stelling had moeten brengen, herhaalde die uitspraak dinsdag nog maar eens. Ook Rutte rekende zich dat aan, verzekerde hij.
Verkeerde gok
Het was daarna aan de Kamer om de balans op te maken. Daarbij trokken de oppositiepartijen SP, PVV, GroenLinks en PvdA stevig van leer. Marijnissen (SP) deed de door het kabinet gevolgde vaccinatiestrategie af als „een verkeerde gok.” Wilders liet Rutte voorrekenen dat de eerste levering van 164.000 vaccins die de komende dagen en weken wordt toegediend sinds 27 december in Oss in de koeling heeft gelegen. Hij sprak daar schande van. „U hebt 164.000 mensen twee weken lang een vaccin onthouden”, fulmineerde hij.
Klaver (GroenLinks) eiste van Rutte dat hij het coronadossier vanaf nu volledig onder z’n hoede zou nemen. Hij vindt dat het kabinet een regeringscommissaris moet benoemen en verantwoordelijk moet maken voor de verdere uitvoering van het vaccinatiebeleid. Volgens de oppositiepoliticus blijkt uit niets dat het kabinet de zaak voor de komende weken en maanden wel onder controle heeft. „Vanaf 18 januari kunnen er maximaal 66.000 zorgwerkers per week worden gevaccineerd”, las hij voor uit een Kamerbrief van De Jonge. Klaver: „Hoe wordt dat aantal opgevoerd? Zijn daar mensen voor?” De oppositiepartijen eisten verder dat het vaccineren van thuiswonende 60-plussers, nu voorzien vanaf maart, naar voren wordt gehaald.
Zeker in het eerste deel van het debat uitten ook de coalitiepartijen harde taal. D66-fractieleider Jetten schamperde met Marijnissen dat De Jonge „op het verkeerde paard” (lees: AstraZeneca) had gewed. Dijkhoff (VVD) sloeg aan op de uitspraak van De Jonge waarin die het nut van het opstellen van meerdere vaccinatiescenario’s in twijfel trok omdat zich in de pandemie zoveel „eventualiteiten” kunnen voordoen rond onder meer de levering van vaccins. „Dat zijn wij niet met de minister eens”, sprak hij afgemeten. Om er vervolgens aan toe te voegen: „Juist als de zaken onzeker zijn, maak je scenario’s.”
Met name VVD en D66 eisten vervolgens van Rutte en De Jonge dat die met concrete voorbeelden aantoonden dat het Nederland de komende maanden niet opnieuw zal ontbreken aan voldoende wendbaarheid. Die uitdaging namen de bewindslieden met beide handen aan. „We kunnen nu zowel op de centrale GGD-priklocaties terugvallen, als op de huisartsen en de instellingsartsen”, betoogde Rutte. Het maakt daardoor minder uit welke vaccins er op een bepaald moment beschikbaar zijn.
De Jonge klampt zich mede vast aan een spoedige levering van de AstraZeneca-vaccins, waarvan Nederland er 11,7 miljoen heeft ingekocht. „Zodra die beschikbaar zijn, kunnen we daar de zorgmedewerkers mee vaccineren. De BioNtech/Phizer-vaccins, die de Gezondheidsraad aanbeveelt voor ouderen en die we daardoor vrij houden, kunnen we vervolgens via de centrale GGD-priklocaties ook daadwerkelijk toedienen aan 60-plussers.” De Jonge broedt op nog een tweede switch: mogelijk kunnen de effectieve BioNtech/Phizer-vaccins toch worden toegediend aan de bewoners van grote instellingen voor ouderen- en gehandicaptenzorg, namelijk wanneer deze na de centrale levering het transport naar de verschillende locaties zelf voor hun rekening nemen. Het Modernavaccin dat daarmee wordt vrijgespeeld en dat naar verwachting woensdag wordt goedgekeurd kan dan worden toegediend aan 75-plussers, door de huisartsen.
Niet fair
Mooie woorden, reageerden GroenLinks, PvdA en SP aanvankelijk terughoudend. Maar toen puntje bij paaltje kwam, bleek dat ze De Jonge toch nog de kans willen geven om deze strategie ten uitvoer te brengen. Voorwaarde is wat hen betreft wel dat hij de Kamer tweewekelijks op de hoogte houdt.
Een motie van wantrouwen die de PVV tegen De Jonge indiende, werd dinsdag alleen gesteund door DENK, Forum voor Democratie en de Groep Krol. PvdA-leider Asscher noemde de oproep „niet fair.”
Voor Rutte en De Jonge is het nu afwachten of hun misrekening hun partijen electorale schade zal toebrengen; iets wat de komende weken zal moeten blijken uit de peilingen. De twee zullen de komende weken opnieuw prominent op de voorgrond treden in persconferenties waarin ze nieuwe besluiten zullen aankondigen over de coronamaatregelen. Nieuw is nu dat beiden tot aan de verkiezingen ook achtervolgd zullen worden door de hardnekkige vraag: Hoe staat het met de vaccinatiecampagne? Daarna mag de kiezer op 17 maart bepalen hoe zwaar hij het antwoord laat meewegen.