Zuid-Korea roept ambassadeur Iran op matje
Zuid-Korea heeft de ambassadeur van Iran op het matje geroepen om uitleg te geven over de inbeslagname van een olietanker die onder Zuid-Koreaanse vlag vaart, de Hankuk Chemi. Ambassadeur Saeed Badamchi Shabestari kreeg te koren dat Iran de twintigkoppige bemanning snel moet vrijlaten en de tanker moet laten gaan, berichtte het Zuid-Koreaanse persbureau Yonhap.
De kustwacht van de Iraanse Revolutionaire Garde hield het dinsdag in de Straat van Hormuz varende schip aan, omdat het de wateren in de Perzische Golf zou hebben vervuild met het lozen van olie. De tanker is naar Bandar Abbas gebracht waar een onderzoek is gestart.
Persbureau Yonhap ziet een verband met geld dat aan Iran moet worden betaald, voornamelijk voor geleverde olie, maar dat door de Zuid-Koreaanse nationale bank is bevroren onder druk van Amerikaanse sancties. In september bevroor die bank omgerekend 2,3 miljard euro aan Iraans geld. Volgens de voorzitter van de Iraans-Zuid-Koreaanse Kamer van Koophandel, Hossein Tanhaee, ligt er veel meer Iraans geld vast in Zuid-Korea. Hij schatte tussen de 5,3 en 7,3 miljard euro. Zo zouden ook de Industriebank van Korea en de Woori bank veel geld hebben dat Iran toebehoort.
De Iraanse regering heeft tegengesproken dat het enteren van de tanker iets met de fondsen te maken heeft. Teheran gijzelt de bemanning en het schip niet, beklemtoonde een regeringswoordvoerder. Als er volgens hem iets wordt gegijzeld dan is het circa 7 miljard dollar Iraans geld in Zuid-Korea.