Verandering
Lukas 12:32
„Vreest niet, gij klein kuddeke; want het is uws Vaders welbehagen u het Koninkrijk te geven.”
Indien God het voornemen heeft om een zondaar te bekeren, dan brengt Hij de genademiddelen tot de zondaar, of Hij brengt de zondaar tot de genademiddelen. Dan komt de arme mens onder het gehoor van Gods Woord, of hij leest de Bijbel. Hij leest, zoals hij tevoren nog nooit gelezen had, of hij hoort, zoals hij tevoren nog nooit gehoord had. Vroeger kwam Gods Woord slechts tot zijn oren, of het drong enigszins in zijn natuurlijk verstand, maar nu valt het in zijn hart. Hij beeft voor Gods geduchte dreigingen, terwijl hij zich nu leert kennen als een volslagen vijand van God. Hij heeft Hem getergd door zijn gruwelijke zonden. Hij klaagt over die zonden. Hij betreurt zijn onmacht. Hij vlucht als een arme schuldenaar naar God en de Heere Jezus. Hij wordt gewillig gemaakt, om zich niet alleen uit louter genade te laten zaligen, maar om ook van nu af aan zijn vorige weg te verlaten en voor de Heere te leven.
O, wonder van genade! Voorheen heeft hij wellicht dikwijls de Bijbel gelezen, preken gehoord, sterfgevallen bijgewoond en meer andere geduchte roepstemmen vernomen en toch is hij onder dit alles zorgeloos gebleven. Maar nu roept de Heere op een krachtdadige wijze, en de arme zondaar wordt gewillig om dadelijk afstand te doen van zijn vorige weg en wandel.
Wulfert Floor, oefenaar in Driebergen (”Al de eenvoudige oefeningen”, 1913)