Verdachte misbruik verdient wel eerlijk proces
Geestelijken die van misbruik beschuldigd worden, moeten een eerlijk proces krijgen. Dat principe komt bij een eenzijdige focus op de belangen van misbruikslachtoffers in het geding.
„Slachtoffers misbruik moeten centraal staan, niet de daders.” Met deze stelling plaatst de hoofdredactie in haar commentaar (RD 21-12) vraagtekens bij de opvattingen van de rooms-katholieke theoloog Patrick Chatelion Counet, zoals gepresenteerd in zijn boek ”De Deetman files”. Die stelt volgens het commentaar dat de misbruikcijfers in het rapport van de commissie-Deetman „zwaar overdreven zijn” en dat de geestelijken die van misbruik beschuldigd werden geen eerlijk proces hebben gehad.
Terecht legt de hoofdredactie de vinger bij de ernst van misbruik, in het bijzonder als dat binnen de kerk plaatsvindt. Gods gemeente dient een heilige gemeente te zijn. Het is tegen deze achtergrond en gelet op de onherstelbare schade bij slachtoffers volstrekt ongepast om misbruik te bagatelliseren. Het is in dat licht te begrijpen dat de hoofdredactie pleit voor een centrale positie voor het slachtoffer.
Te lichtvaardig
Het voorgaande neemt niet weg dat geestelijken die beschuldigd worden van misbruik een eerlijk proces moeten krijgen. Dat principe komt bij een eenzijdige focus op de belangen van slachtoffers in het geding. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een uitspraak van de rechtbank Gelderland uit 2018 over de klachtencommissie voor seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk. Dit orgaan was naar aanleiding van het rapport van de commissie-Deetman ingesteld om klachten over seksueel misbruik in de RKK te behandelen.
De klachtencommissie hanteerde en communiceerde als speerpunt het centraal stellen van het slachtoffer. De rechtbank overwoog in haar uitspraak dat hiertegen geen enkel bezwaar bestaat als het gaat om het tonen van empathie voor klagers of het adviseren over therapeutische behandeling of financiële compensatie voor klagers. De rechtbank oordeelde echter ook: „Maar hiertegen bestaat wel ernstig bezwaar indien dit ertoe leidt dat de fundamentele rechten op eerbiediging van zijn privéleven, eer en goede naam en op een eerlijk, rechtvaardig en onpartijdig proces van de aangeklaagde persoon worden geschonden en die persoon lichtvaardig wordt schuldig bevonden aan een ernstig en infamerend vergrijp als seksueel misbruik.”
Een concreet voorbeeld hiervan is het te lichtvaardig bewezen achten van misbruik. In de aangehaalde uitspraak toonde de rechtbank zich zeer kritisch over de bewijswaardering door de klachtencommissie.
Belangrijker nog is dat ook op Bijbelse gronden bezwaar kan worden gemaakt tegen een absolute voorrangspositie voor het slachtoffer ten koste van de aangeklaagde. Denk bijvoorbeeld aan 1 Timotheüs 5:19: „Neem tegen een ouderling geen beschuldiging aan, anders dan onder twee of drie getuigen.” Uiteraard mag deze Bijbelse lijn niet gebruikt worden om misbruik te verhullen door onredelijk hoge eisen aan het bewijs te stellen. Slachtoffers van misbruik hebben doorgaans een lastige bewijspositie en dat moet verdisconteerd worden in de bewijswaardering. Maar er ligt wel een duidelijke richtlijn dat beschuldigingen (zeker waar het gaat om ambtsdragers) niet lichtvaardig mogen worden aangenomen.
Neutraal
In het licht van het voorgaande getuigt bijvoorbeeld de doelstelling van de adviescommissie seksueel misbruik in pastorale en/of kerkelijke gezagsrelaties van de Gereformeerde Gemeenten van meer wijsheid: „Recht doen aan slachtoffers van seksueel misbruik in kerkelijke en/of pastorale kerkelijke gezagsrelaties, bescherming bieden aan kwetsbaren en voorkomen van laster tegen degenen die een kerkelijk(e) ambt of functie bekleden.” Deze formulering is neutraal en houdt ook rekening met de positie van aangeklaagden.
De realiteit van het kwaad betekent dat misbruik in de kerk helaas nog steeds kan plaatsvinden. Het is daarom van belang om de problematiek die in 2018 door de rechtbank Gelderland en nu door Chatelion Counet naar voren wordt gebracht onder ogen te zien. De enkele stelling dat slachtoffers en niet vermeende daders van misbruik centraal moeten staan, doet geen recht aan alle betrokken belangen.
De auteur is advocaat bij Watermill Tax & Legal en werkt als promovendus kerkrecht aan de Theologische Universiteit Kampen aan een onderzoek naar procedurele rechtvaardigheid in het kerkrecht.