Gedragsregels voor medicijnmannen in Zuid-Afrika
Toverdokter en medicijnman. Dat waren vroeger de nogal schampere benamingen voor mensen in Afrika die met zelfgemaakte middeltjes allerlei ziektes behandelen. De toverdokters beweerden dat zij hun patiënten voor ongelukken behoedden, slechte geesten konden afwenden en ontspoorde relaties konden herstellen.
Hun verhalen werden door westerlingen en zeker door westers opgeleide artsen niet echt serieus genomen en ondergebracht onder de allesomvattende noemer bijgeloof. Temeer omdat de toverdokters er geen geheim van maakten dat zij bij hun diagnoses sterk leunden op wat hun voorvaderen hun influisterden.
Ook bij de vroegere blanke regeringen van Zuid-Afrika heerste de opvatting dat toverdokters en medicijnmannen niet gerekend konden worden tot partners in de volksgezondheid. Aangezien echter uit diverse peilingen bleek dat 60 tot 90 procent van de zwarte bevolking bij ziekte of tegenslag eerst een ”sangoma” consulteerde en dan pas overwoog een westers opgeleide arts te bezoeken, werd de sangoma geen strobreed in de weg gelegd.
Tegelijkertijd bestond er vroeger geen enkele erkenning van de rol die de sangoma in het dagelijks leven van zwarten ontegenzeggelijk speelde. Sangoma’s konden hun gang gaan, als er maar geen sprake was van opzettelijke verwijdering van lichaamsdelen of organen bij levende mensen voor het maken van medicijnen (”muti” genaamd) of van het aanzetten tot moord op vermeende heksen. In het wetboek van Zuid-Afrika kwam de naam sangoma verder niet voor.
Daar is nu, onder de zwarte regering van president Thabo Mbeki, drastisch verandering in gekomen, waarbij men is uitgegaan van het onweerlegbare feit dat de sangoma onverminderd een uiterst belangrijke rol in het zwarte bestaan speelt. Tegelijkertijd is men zich er terdege van bewust dat er bepaalde gedragsregels moeten zijn om de uitwassen van de traditionele geneeswijze te beperken.
Dit alles heeft geresulteerd in de Wet op traditionele helers, die onlangs door het parlement in Kaapstad werd aangenomen. De ongeveer 200.000 sangoma’s in Zuid-Afrika zijn onderling verdeeld over de bepalingen in de wet, maar zijn het er wel over eens dat het een stap is in de goede richting. Rose Mdlolose van het departement volksgezondheid zegt dat de wet door de dagelijkse praktijk kan worden bijgeschaafd en verfijnd: „Het echte werk begint eigenlijk nu pas”, zegt ze.
Voortaan is de traditionele genezing geen vrij beroep meer. Sangoma’s moeten zich laten registreren bij de Raad voor Traditionele Helers van Zuid-Afrika, die toezicht gaat houden op naleving van de gedragscode voor sangoma’s. De raad gaat een uitgebreid onderzoek doen naar de beweerde geneeskracht van traditionele medicijnen. Het onderzoek wordt verricht door de overheid, in samenwerking met erkende laboratoria.
Ook bepaalt de raad wat de tarieven mogen zijn van consult en geneesmiddelen en heeft hij tevens het recht om straffen op te leggen. En de nieuwe wetgeving is zeer specifiek over de houding en de taak van de sangoma in gevallen van aids, kanker en andere terminale ziekten. „Traditionele helers mogen niet beweren dat zij een middel tegen aids of kanker hebben uitgevonden; zij mogen die ziektes niet behandelen en zij mogen evenmin beweren dat zij die ziektes kunnen genezen.”
Daarop staat een geldboete of gevangenisstraf. En lest best: sangoma’s moeten nu volgens de wet hun patiënten direct na het consult een gespecificeerde rekening geven, zodat het bezoek door het ziekenfonds vergoed kan worden - een maatregel die bij de patiënten zeer welkom is maar bij de sangoma’s niet. Vooral omdat tot nu toe het bezoek aan medicijnmannen een zaak van handje contantje was zonder dat de fiscus een en ander onder ogen kreeg.
Het financiële aspect is niet het enige bezwaar van de traditionele helers tegen de nieuwe wetgeving. Dunga Manzi is een sangoma in Soweto en lid van de allang bestaande Organisatie van Traditionele Helers (THO). „Ik ben al jaren als sangoma actief en volg slechts de richtlijnen die mijn voorvaderen mij geven.” zegt hij. „Maar voortaan mogen we niet eens iemand vertellen dat hij aids heeft of kanker. En dat terwijl de botten die wij op de grond werpen wel degelijk zeggen dat hij zo’n ziekte heeft. Wat we nog doen, is het de patiënt eerlijk vertellen en hem dan naar huis sturen met imbiza, dat de weerstand van het lichaam verhoogt. Dat mag nu dus niet meer”, zegt Manzi verbitterd.
Bovendien is hij het er niet mee eens dat „een stelletje” bureaucraten voortaan gaat uitmaken of iemand wel sangoma mag zijn. Manzi: „Wij hebben een gave van onze voorouders gekregen. Het is onze plicht hun te gehoorzamen. Daar heeft de raad verder niets mee te maken.”
Ook de voorzitter van de THO, Phephsile Maseko, heeft problemen met de wet, hoewel hij het fijn vindt dat frauderende „toverdokters” minder kans krijgen hun gevaarlijke werk te doen. „Maar de wet weigert te erkennen dat wij sangoma’s wel degelijk bevoegd zijn ziektes als aids te diagnosticeren en te behandelen. Wij zijn de enige gezondheidswerkers die aids en kanker niet meer mogen behandelen. Daaruit blijkt een gebrek aan vertrouwen in ons vak. We laten ons niet vertellen wat we wel en niet mogen doen”, zegt Maseko gedecideerd. En ook hij vindt, dat de overheid niet kan vaststellen wat de voorouders de sangoma influisteren.
Dr. Moses Thindisa is lid van het bestuur van Doctors for Life, een gezelschap van westers opgeleide artsen. Hij is het in grote lijnen met de wetgeving eens, maar heeft er ook problemen mee. Thindisa: „Hoe kun je de geest van de voorvaderen verantwoordelijk houden voor wanpraktijken van een sangoma? Want daar beroepen de sangoma’s zich op, zij dragen volgens eigen zeggen zelf geen verantwoordelijkheid.”
Thindisa wil dat ”muti” eenzelfde status krijgt als ’gewone’ medicijnen, hetgeen onder meer wil zeggen dat op de verpakking moet staan wat erin zit, welke bijverschijnselen het middel kan veroorzaken en hoe je die moet behandelen. Rose Mdlolose bevestigt dat dit in de toekomst gaat gebeuren. „Ook muti valt voortaan onder de Wet op controle van geneesmiddelen”, zegt ze. Die wet bestaat al tientallen jaren maar is tot nu toe alleen van toepassing geweest op westerse medicijnen.
Welke bezwaren er ook tegen de nieuwe wetgeving mogen zijn, over het algemeen zijn sangoma’s en academisch opgeleide artsen het erover eens, dat Zuid-Afrika hiermee een voortrekkersrol vervult waaraan de rest van Afrika zich zou moeten spiegelen.