Diepe slaap
Er is over ons uitgestort een geest van verwarring, waardoor alles tegen elkaar stoot, leraren tegen leraren; lidmaten tegen lidmaten. De staf van samenbinding is gebroken. Manasse is tegen Efraïm; Efraïm en Manasse zijn tegen Juda. Ook is er een geest van diepe slaap uitgestort. Die heeft de ogen toegesloten en uw profeten en uw zieners heeft hij verblind. Laat de leraren roepen met dreigementen en met beloften, al komt God Zelf met Zijn oordelen, gelijk Hij nu doet, het helpt niets. De mens blijft even onbewogen, gerust en ongevoelig. Ik vrees dat ze horen, maar niet verstaan, en zien maar niet opmerken.Zo zijn er drie geesten over ons uitgestort, de geest van de wereld, de geest van verwarring en de geest van een diepe slaap, maar de Heere houdt Zijn Geest in. De leraren moesten heilige, hemelse en geestelijke mannen zijn, overvloedig in het werk des Heeren. We zien echter dat ze het vette wel eten, maar de schapen niet weiden. Ze zetten hun hart niet op de kudde. Bij hen, die nog getrouw zijn en het Koninkrijk van Christus trachten uit te breiden, kleeft van moedeloosheid veelal de tong aan het gehemelte als ze hun vruchteloze arbeid zien. Ze klagen dat hun woorden niet worden aangenomen. Ze moeten zeggen: Wie heeft onze prediking geloofd?
Wilhelmus à Brakel, predikant te Rotterdam (Een zielsroerende predikatie, 1731)