Aanleg omstreden tunnel tussen Duitsland en Denemarken begonnen
De eerste dag van het nieuwe jaar wordt begonnen met de aanleg van de omstreden tunnel die het Duitse eiland Fehmarn moet verbinden met het Deense eiland Lolland. De tunnel had oorspronkelijk in 2024 klaar moeten zijn, maar de beoogde startdatum is niet gehaald. Nu wordt gemikt op een opening voor het verkeer in 2029.
Het project is al jaren onderwerp van juridische procedures. Onder anderen milieu-activisten verzen dat het project het zeeleven zal verstoren. Daarnaast zijn veerdiensten niet blij met het project. Ze vrezen door de tunnel verlies van routes en banen. Het Nederlandse bouwconcern BAM is betrokken bij de aanleg van de tunnel, net als baggeraars Boskalis en Van Oord.
De zogeheten Fehmarnbelt-verbinding wordt met een lengte van 18 kilometer de langste verkeers- en spoortunnel ter wereld. Naast een dubbele spoorlijn wordt in de tunnel een vierbaansweg aangelegd. De tunnel verkort de reistijd tussen de Duitse en Deense kust tot tien minuten met de auto en zeven minuten met de trein, ten opzichte van de huidige reistijd van een uur per veerboot.
Volgens de planning wordt vrijdag begonnen met de werkzaamheden aan de Deense kant. Zo wordt gewerkt aan een fabriek in de Deense stad Rodby, waar de infrastructuur voor de tunnel wordt gefabriceerd. Het Deense bedrijf dat aan het project werkt, heeft de kosten op 7,1 miljard euro geschat op basis van de prijzen van 2016.
Duitsland draagt de kosten voor de verbindingen met het achterland en de vervanging van de brug die het vasteland met Fehmarn verbindt. Deze worden geraamd op 3,5 miljard euro.