Begonnen met drie schoolborden en een fiets
Haar woonkamer lijkt wel een minimuseum. Vitrines vol beeldjes, houten muziekinstrumenten en dito ’boeken’ vullen de ruimte. De meeste voorwerpen komen uit Cambodja, haar grote liefde. Diny van Bruggen, secretaris van de jubilerende stichting De Brug: „Onder de zegen van de Heere is daar ontzettend veel gegroeid.”
Liefdevol neemt ze een oude viool in de armen, vlijt zich in kleermakerszit neer en probeert enkele tonen aan het tweesnarige instrument te ontlokken. „Zo zitten de Khmer, de Cambodjanen, vaak voor hun huisje. Deze muziek stemt me weemoedig.”
Dr. G. van Bruggen (57), nog altijd voor 50 procent als kinderarts verbonden aan het Hardenbergse streekziekenhuis, hééft iets met Cambodja. Dat ze op dit moment in Nederland is, is niet vanzelfsprekend. Jarenlang maakte ze lange werkweken om de verlofuren bijeen te sprokkelen die ze nodig had om weer voor een paar weken naar Azië te kunnen afreizen. Nu ze bijna 58 is, lukt haar dat niet meer. Over twee maanden gaat ze met de VUT, zodat ze zich volledig aan haar stichting kan wijden.
De Brug bestaat dit jaar tien jaar. Van Bruggens werk onder de Cambodjanen begon al eerder. In 1989 vroeg World Vision, een christelijke hulporganisatie, een arts voor een kinderziekenhuis. Van Bruggen solliciteerde en werd aangenomen. Tweeënhalf jaar hield ze het vol. Voldoening gaf het werk haar maar ten dele. „Mensen keken vooral naar de dollars die ik meebracht. Aan mijn liefde en zorg had niemand behoefte.”
Een gesprek met Phan, een Cambodjaanse hoogleraar, bracht een ommekeer in haar denken teweeg. „Van het geld dat jullie hier brengen, komt niets bij de mensen zelf terecht, zei hij huilend. Doe jij het dan eens beter, heb ik hem toen geantwoord. Vanaf dat moment, halverwege 1991, is de zaak gaan rollen.”
Al snel kwamen de eerste projecten tot stand in het land dat onder de regering van Pol Pot volledig was uitgemergeld en van elke vorm van cultuur was ontdaan. Een fiets voor de zoon van een weduwe, drie nieuwe borden voor een plaatselijk schooltje.
Geleidelijk breidde dat aantal zich uit. In 1992 besloot Van Bruggen een eigen stichting op te richten. ”De Brug” werd de naam, een vertaling van het Cambodjaanse ”Spie-en”. Het was voor haar „vooral een administratieve actie. Donateurs konden hun giften nu aftrekken van de belasting. En ik vond dat ik mij moest verantwoorden aan een bestuur, bijvoorbeeld door het maken van een jaarverslag met accountantsverklaring.”
Meer dan een toezichthoudende instantie werd De Brug niet. „In 1993 richtten de Cambodjanen hun eigen stichting op, ”Spie-en”. Nadrukkelijk gaven ze toen aan mij graag als adviseur te zien. Maar ze wilden zelf bepalen welke projecten nodig zijn en hoeveel geld daarvoor beschikbaar moet komen.” Inmiddels telt Spie-en acht vaste medewerkers en twintig vrijwilligers. Ze verrichten hun werk als ”tentenmakers”: naast hun beroep als politieman, hoogleraar of rijstboer en met niet meer dan een onkostenvergoeding.
Deze aanpak werkt, ontdekte Van Bruggen. „Cambodja herleeft.” Vele „hoopgevende projecten” zijn al gerealiseerd, waaronder de bouw van tal van bruggen en wegen, tachtig over het algemeen stenen scholen, een ziekenhuis, vijftien klinieken, een wees- en een aids-project. Bij overstromingen werden honderden tonnen rijst als noodhulp verstrekt.
De programma’s van De Brug en haar zusterorganisatie Spie-en zijn flexibel en breed van opzet. Van Bruggen: „Staat een school er eenmaal, dan moet er veelal ook een weg of brug naar de school komen, of zetten we een weefproject op poten. Het ene project roept dus het andere op. Organisaties die smaller werken, alleen maar bruggen bouwen bijvoorbeeld, missen dat voordeel. De Cambodjanen zijn dan vaak niet meer dan de uitvoerders van westerse plannen.”
Veel stichtingen, aldus Van Bruggen, „hebben nauwelijks inzicht in de Cambodjaanse taal en cultuur. Dus komen ze in contact met de paar mensen die een beetje Engels spreken. En die wijzen hen de weg wel. Maar niet naar de Khmer die het geld nodig hebben of die zelf heel goed weten wat er moet gebeuren.”
Ze kan er „woedend en verdrietig” om worden. „De officiële hulpverleningswereld wordt gedomineerd door machtige organisaties met geweldige structuren, die veel geld kosten en slechts passen in het systeem van het donorland.” Fel: „Weet u waar ze miljoenen in zouden moeten steken? In het opzetten van een programma dat het Cambodjaanse schrift eenduidig weergeeft in onze letters, en dat op de computer maar op één manier werkt. Dát is nodig.”
Bewust beschikt stichting De Brug niet over het CBF-keurmerk. Van Bruggen: „Alleen al het aanvragen ervan kost ons 8000 gulden, tweemaal onze jaarlijkse overheadkosten. Daar komen de instandhoudingskosten dan nog bij. Bovendien houden we er zelf veel strakkere criteria op na. Het keurmerk garandeert dat een organisatie niet meer dan 25 procent van haar budget aan fondswervingskosten uitgeeft. Maar dat is toch nog indrukwekkend veel? Daarnaast zijn de uitvoeringskosten onbegrensd en niet helder omschreven.”
Hele dorpgemeenschappen kwamen door de projecten van De Brug en Spie-en weer tot leven, ervoer Van Bruggen. „Neem het weesprogramma. Daarbij worden kinderen ondergebracht in gastgezinnen, op voorwaarde dat die beloven in liefde voor het kind te zullen zorgen, het naar school te sturen en het niet te verkopen. We wilden dit jaar tot 200 weeskinderen in een gezin plaatsen. Dat aantal is nú al bereikt.”
Illustratief is ook het aids-project. Van Bruggen: „Aids is sinds twee jaar een enorm probleem in Cambodja en helaas mede een gevolg van de komst van VN-militairen in het land in 1992. We hebben nu een project opgezet waarbij aids-patiënten thuis worden verzorgd. Op die manier leiden ze een veel menswaardiger bestaan dan voorheen. Geweldig toch?”
Geluiden als zou de godsdienstvrijheid in Cambodja weer onder druk staan, zijn, stelt Van Bruggen, niet helemaal correct. „Pas moest ik een speech houden bij de opening van een dorpsschooltje. Ik heb premier Hun Sen, die toen ook aanwezig was, bedankt voor het goede dat hij al had gedaan en hem gewezen op het belang zich te blijven inzetten voor de godsdienstvrijheid. Hij zei: „Alleen als boeddhisten, christenen en moslims samen kunnen we Cambodja weer opbouwen.” Daarop kunnen we hem blijven aanspreken.”
In de achterliggende jaren is er „onder de zegen van de Heere” in Cambodja „ontzettend veel gegroeid”, constateert Van Bruggen, die al twee handenvol lintjes door de regering kreeg opgespeld. „Ik hoop dit werk nog tien jaar te blijven doen. Ik zie wel waar de Heere me hebben wil.”