Cultuur & boeken

Gerrit de Boer kreeg in de oorlog opeens een nieuw broertje

Gerrit de Boer kreeg er in 1943 ineens een broertje bij. Hij schreef er een kinderboek over: ”Oorlog in de Tulpstraat”.

Jan van Reenen
24 December 2020 14:18
Het gezin De Boer. Van links naar rechts: Ben Springer, vader Riekelt, Jannie, Gerrit, moeder Jannetje en Jaap. beeld Gerrit de Boer
Het gezin De Boer. Van links naar rechts: Ben Springer, vader Riekelt, Jannie, Gerrit, moeder Jannetje en Jaap. beeld Gerrit de Boer

De Boer woont nu in Mildam, een dorpje dicht bij Heerenveen, in Friesland. In deze provincie was hij ook jarenlang directeur van een basisschool en schreef hij een groot aantal kinderboeken. Hier speelt zich ook ”Oorlog in de Tulpstraat” af, een boek voor kinderen vanaf 9 jaar. Het huis in Sneek staat er nog.

De schrijver, die Israël en de Joden een warm hart toedraagt, merkt een toenemend antisemitisme in de samenleving. „Het is verdrietig dat mensen tegenwoordig weer vaker negatief over Joden praten en dat ze vergeten lijken te zijn wat er in de Tweede Wereldoorlog met hen is gebeurd. Daarom heb ik dit verhaal geschreven, dat grotendeels autobiografisch is”, zegt hij in zijn huis in Mildam met uitzicht op de weilanden.

Gerrit werd op 25 mei 1938 in IJmuiden geboren en hij groeide daar op in een christelijk gezin dat kerkte in de christelijke gereformeerde kerk. Toen er bunkers gebouwd werden voor de Festung IJmuiden, moesten ze in december 1942 vertrekken. Ze werden gastvrij opgevangen door het gezin Dijkstra in Sneek. Dat was lid van de christelijke gereformeerde kerk daar en had via de kerk gehoord van het onderdak dat nodig was.

Bij de familie Dijkstra woonden nog meer mensen, zo ontdekte de vijfjarige Gerrit, en er kwamen er nog steeds bij, allemaal onderduikers. Toen kwam er nog iemand.

„Hij was er ineens. De deur ging open en daar stond een kereltje van mijn leeftijd. „Dat is Piet”, zei moeder, „jullie broertje.” Ik was stomverbaasd. Een nieuw broertje? Opoe had me verteld dat kinderen uit het boerenkoolveld kwamen en door de ooievaar thuis werden afgeleverd. En nu werd er zomaar een nieuw broertje door de deur geschoven, aangekleed en wel.”

Razzia

De echte naam van Piet was Bernhard –Ben– Springer. Het gezin Springer was in Amsterdam bij een razzia door de Duitsers opgepakt en naar de Hollandse Schouwburg gebracht. Daar werden de kinderen van hun ouders gescheiden. Dappere Nederlanders smokkelden Ben, zijn zusje en andere Joodse kinderen uit de crèche en brachten hen naar onderduikadressen. De beide kinderen Springer hebben de oorlog overleefd, allebei in Sneek, zonder dat ze dat van elkaar wisten. De andere gezinsleden zijn door de nazi’s vermoord.

Gerrit wist niets van Piet, vertelt hij. „Ik was toen vijf jaar en wist niet wat een Joods jongetje was. Mijn moeder wilde hem eerst een neefje noemen, hoorde ik later, maar dat zou te veel argwaan gewekt hebben. Daarom werd hij mijn broertje.”

De hele oorlog trok Gerrit op met Piet, die drie maanden jonger was dan hij. Piet was graag buiten, voetbalde graag en schopte tegen steentjes die hij zag liggen. Tijdens een razzia van de Duitsers om onderduikers op te sporen, werden ze naar buiten gestuurd.

„Er waren meer kinderen op straat. De soldaten legden ons geen strobreed in de weg. We stonden bij een soldaat met een mitrailleur. Mijn broer Jaap was er ook. Hij bekeek het wapen en wilde het aanraken, maar een soldaat stuurde hem weg.”

Liquidatie

Aan gevaar dacht je niet als klein kind, zegt De Boer. De verhalen worden in het boek ook nogal onderkoeld weergegeven, zoals dat van de liquidatie die plaatsvond voor de ogen van kinderen.

„Op een dag stonden we weer te wachten om over te steken. Een man op een fiets passeerde ons, gevolgd door een langzaam rijdende auto. Ik hoorde een korte knal en daarna het geraas van de snel optrekkende auto. Foppe schreeuwde. De man lag onder zijn fiets op de stoep. Een voorbijganger bukte even bij de man en maakte zich toen snel uit de voeten. „Dood!” riep hij naar de juf.”

De Boer heeft nu meer moeite met het voorval dan vroeger. „Als ik nu mijn ogen sluit, zie ik die man nog van zijn fiets vallen. Een kind kan absurde situaties gewoon gaan vinden.”

Na de oorlog bleef Piet bij het gezin De Boer wonen. De Boer: „We zaten op de ulo in dezelfde klas. De leraar vroeg of we familie van elkaar waren. Toen ik zei dat hij een broer van me was, keek hij eerst ongelovig en toen zei hij dat we maar drie maanden in leeftijd scheelden. Pas later besefte ik dat dat inderdaad een beetje vreemd was.”

Piet ging met het gezin mee naar de christelijke gereformeerde kerk in IJmuiden, tot zijn trouwen. Vanaf zijn huwelijk ging hij niet meer naar de kerk. Het gezin Springer vertrok naar Israël, maar het kwam na een jaar of tien terug naar Nederland en vestigde zich weer in IJmuiden. „Hij vergat mijn ouders niet”, zegt De Boer. „Elke week kwam hij hun een bloemetje brengen. We hadden het nooit over de oorlog. Pas aan het einde van Bens leven kwamen de herinneringen daaraan naar boven. Hij is in november overleden.”

Joodse wijsheid

„Wie één mens redt, redt de hele mensheid”, citeert De Boer een Joodse wijsheid. „Ben, dat Joodse broertje, heeft kinderen en kleinkinderen gekregen. Ze zouden er niet geweest zijn als mijn ouders niet de juiste keuze hadden gemaakt. God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf, dat vraagt God van ons.”

In 2018 werden Riekelt de Boer en Jannetje Guyt postuum onderscheiden voor hun heldendaden. Hun namen staan voor altijd gegraveerd in de eremuur in de Tuin der Rechtvaardigen van het museum Yad Vashem bij Jeruzalem.

De Boer: „Zij weigerden tijdens de bezetting weg te kijken maar stelden met gevaar voor eigen leven hun huis open voor Joodse en niet-Joodse onderduikers. Ze kenden hun Bijbel en wisten wat er in Spreuken 24:11 staat.”

Boekgegevens

Oorlog in de Tulpstraat, Gerrit de Boer; uitg. Mes; 91 blz.; € 8,95

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer