Meditatie: Kerstlicht
„Want de zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle mensen en onderwijst ons…” - Titus 2:11 e.v.
Vindt u de zonsopkomst ook het mooiste moment van de dag? Het eerste zonlicht verschijnt aan de horizon. De stralen van de zon doorbreken de duisternis van de nacht. Het vervult met verwondering en ontzag. Het licht straalt je tegemoet en geeft letterlijk kleur aan de dag.
Dat beeld roept Paulus hier op. Net als Zacharias in zijn lofzang, vergelijkt Paulus de genade van God met de zon die aan de horizon begint te schijnen. Dit is met de komst van de Heere Jezus gebeurd. Toen Hij naar de aarde kwam, is genadelicht gaan schijnen. De heilszon komt op, de nieuwe dag is aangebroken. Zoals de lichtstralen van de zon ’s morgens de diepe duisternis doorbreken, zo doorbreekt Christus’ komst de diepe duisternis van de zonde en de dood.
Het zonlicht is voor alle mensen bestemd. Zo is het met het genadelicht nu ook, zegt Paulus. De zaligmakende genade is gaan schijnen op „alle mensen.” Hetzelfde verkondigt ook de engel Gabriël aan de herders: „Ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal, namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker.” Ziet u hoe Titus 2 ons in het licht van het Kerstevangelie zet? Het genadelicht is niet alleen bestemd voor een enkeling, maar voor alle mensen. Voor heel het volk. Zo ruim is het Kerstevangelie! U mag vrijmoedig tot de Zaligmaker, het Licht van de wereld, gaan, want de Heere biedt Hem Zelf aan u aan.
Zo wordt het Kerst in Titus 2. Met Kerst is het genadelicht gaan schijnen voor alle mensen, om uit die genade te gaan leven zodat de genade het hele leven doorschijnt. Zo heiligt genade ons leven. Een heilig leven, wil Paulus zeggen, is een leven dat leeft in het licht van Gods zaligmakende genade. Een leven vanuit het diepe besef dat Christus gekomen is, niet alleen tot vergeving van zonden, maar ook –en dan haal ik Zacharias weer aan– om Hem te dienen zonder vrees (Luk. 1:74). Wat is het woord ”genade” toch rijk. Wat maakt genade toch rijk. Uit genade vergeeft de Heere mijn zonden. Door de kracht van de genade verbreekt de Heere ook de heerschappij van de zonde in mijn leven. „En”, zegt Paulus, „genade onderwijst ons.” Dat wil zeggen: genade voedt ons op om te leven als mensen op wie Gods zaligmakende genade voortdurend schijnt.
In de verzen 12 en 13 vertelt de apostel wat die opvoeding inhoudt. Je leert om ”nee” te zeggen tegen de goddeloosheid, dat is tegen alles wat God nooit kan zegenen. Je leert ”nee” te zeggen tegen al die dingen die steeds meer en steeds weer aan de wereld verbinden. Je leert ook ”ja” zeggen. In het licht van Gods genade leer je om ”ja” te zeggen tegen een leven waarin God met Zijn Woord de leiding heeft over je leven.
Genade voedt ons op in een leven dat voor God vruchtbaar is door gehoorzaam Zijn weg te gaan. Dat is, zegt Paulus in Titus 2, waarom Christus is gekomen. Hij laat Zijn genadelicht schijnen over ons leven. Zodat wij als kinderen van het licht wandelen in de tegenwoordige duistere wereld. Terwijl wij Zijn tweede verschijning verwachten, als hoog aan de lucht Zijn heerlijkheid ons toestraalt.