Interviews met ds. D. Heemskerk en ds. G. J. Wisgerhof
Op 1 november is het precies een halfjaar geleden dat de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch Lutherse Kerk zich verenigden in de Protestantse Kerk in Nederland. Enkele tientallen predikanten kwamen in reactie hierop tot de oprichting van de Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk. Later werd de naam van dit kerkverband, in overleg met de PKN, veranderd in Hersteld Hervormde Kerk. Predikanten die niet meegingen de PKN in werd aangezegd dat ze na zes maanden de pastorie van de hervormde gemeente verlaten moesten hebben. In een aantal gevallen werd een regeling getroffen tussen een predikant en de commissie van bijzondere zorg (CBZ) in de Protestantse Kerk. Maar wat gebeurt er met die predikanten die geen regeling hebben getroffen en ook geen vervangende woonruimte konden vinden? „De nood is soms heel groot’'
OPHEUSDEN - Ds. D. Heemskerk, preses van de Hersteld Hervormde Kerk, maakt zich grote zorgen. „Zo’n veertig predikanten van ons kerkgenootschap hebben een brief gehad van de commissie van bijzondere zorg van de PKN dat ze voor 1 november 2004 de pastorie leeg moeten opleveren. Maar als er geen vervangende woonruimte is, wat dan? De nood is voor sommige predikanten heel groot.”
De predikant uit Opheusden, die enkele weken geleden met z’n gezin vanuit de hervormde pastorie van Garderen verhuisde naar de hervormde pastorie in Opheusden, weet uit ervaring hoeveel onzekerheid het kan geven als je niet weet hoe het verder gaat met de huisvesting. „Wij hebben samen met de kerkenraad, voor we hier naar toe verhuisden, een gesprek gehad met de commissie van bijzondere zorg van de Protestantse Kerk. Dat was een goed gesprek, maar we zijn er ook hier nog echt niet uit. Na het gesprek kregen wij een brief binnen voor ondertekening met afspraken die veel verder gingen dan in het gesprek aan de orde geweest was. Dit geeft een stuk onzekerheid en onduidelijkheid.”
Volgens ds. Heemskerk is niet exact te zeggen hoeveel predikanten daadwerkelijk per 1 november zonder huisvesting komen te zitten. „We hebben dat niet precies op een rijtje staan, maar er zijn een aantal predikanten die de afgelopen tijd zelf een huis konden kopen en dat ook gedaan hebben. Anderen zijn nog in overleg met de commissie, onder wie ikzelf. Ook is er een aantal predikanten dat pas later tot de beslissing is gekomen over te gaan naar de HHK. Maar daarnaast zijn er ook predikanten voor wie het verlaten van de pastorie een reële optie is. De situatie is zeer verschillend in onze gemeenten. Er zijn gehele gemeenten, maar er zijn ook delen van gemeenten en kerkenraden en minderheden.
De PKN zegt altijd duidelijk geweest te zijn. De predikanten die niet meegingen de PKN in, mochten nog zes maanden in de pastorie blijven wonen, zodat ze in de tussentijd iets anders konden zoeken.
„Wanneer er sprake is van een gemeente die in meerderheid met de PKN meegaat en die een nieuwe predikant moet beroepen, is er een geheel andere situatie dan wanneer er een gemeente is die in zijn geheel, of in grote meerderheid, niet meegegaan is. Als een gemeente in zijn geheel niet meegaat, wordt het als zeer onrechtvaardig ervaren als niettemin alles overgedragen moet worden. In sommige plaatsen is er niet eens een PKN-gemeente. Waarom dan toch per se inzetten op het feit dat de pastorie leeg moet komen? Wat is de zin hiervan?”
Moeten alle pastorieën ontruimd worden? Ook in gemeenten waar geen hervormde gemeente in de Protestantse Kerk meer is?
„Nee, er zijn in sommige individuele gevallen afspraken gemaakt. Puur toegespitst op de plaatselijke situatie. Maar dan moeten wij wel erkennen dat alle goederen, inclusief de sleutel van de pastorie, juridisch gesproken, aan de PKN toebehoren. Vervolgens komt er dan vaak nog een contract waarin zo veel clausules staan dat we dat gewoon niet kunnen ondertekenen. Er is bijvoorbeeld gezegd in een gemeente dat de pastorie na een bepaalde termijn wellicht overgenomen kan worden voor de dan geldende marktwaarde, maar is dit recht en aan wie wordt het geld dan betaald? De Nederlandse Hervormde Kerk heeft altijd gezegd dat de goederen van de plaatselijke gemeente zijn. Gaat dit geld dan naar een naburige gemeente, of naar de classis?
En dan hebben we het niet eens over die gevallen waarin er niets geregeld kan worden, vaak ook omdat de plaatselijke kerkenraad in de hervormde PKN-gemeente niet meer wil overleggen. Wat gebeurt er met de predikanten daar?”
U vreest uitzettingen?
„Ik hoop niet dat de PKN zo ver gaat. Waar is het goed voor om mensen uit hun huis te zetten terwijl er voor de Protestantse Kerk in veel gevallen geen enkele noodzaak is dat het huis vrij komt? En wat gaat hiervan voor een boodschap uit naar buiten? Dit kan toch niet?”
In de door de CBZ verstuurde brieven staat dat de betreffende predikanten in gesprek kunnen gaan met de commissie van bijzondere zorg om tot afspraken te komen.
„Ja, dat klopt. Wij hebben alle predikanten geadviseerd: maak gebruik van die mogelijkheid. Het wordt tijd om te gaan praten, zonder trouwens onze principiële uitgangspunten los te laten. De rechter in Arnhem heeft in de kwestie Aalst/Zuilichem duidelijk uitgesproken dat de HHK en de hersteld hervormde gemeenten nieuwe rechtspersonen zijn die op voet van gelijkheid met de CBZ kunnen overleggen. Helaas voor ons heeft diezelfde rechter, evenals de rechters bij de andere kort gedingen, uitgesproken dat de goederen vooralsnog toebehoren aan de hervormde gemeente in de Protestantse Kerk. Daar moet dus over gepraat worden. Zonder dat wij iets af doen van onze principiële bezwaren tegen de PKN en tegen de CBZ. Dat staat voor ons niet ter discussie. Maar wij hopen op een goed, zakelijk overleg, waarin heldere afspraken gemaakt kunnen worden, ook voor de langere termijn. Wanneer de zaken echter op de spits gedreven worden en er echt uitzettingsprocedures komen, dan is daar niemand bij gebaat. Ook de PKN niet.”
„CBZ kan regelingen treffen”
AMERSFOORT - Ds. G. J. Wisgerhof, voorzitter van de commissie van bijzondere zorg (CBZ), heeft eigenlijk maar één boodschap voor de predikanten die een brief hebben gehad dat ze de pastorie moeten verlaten omdat die eigendom is van de hervormde gemeente in de Protestantse Kerk. „Laten ze het overleg met ons aangaan. Wij hebben als CBZ de mogelijkheden om indien noodzakelijk met de betreffende predikanten een regeling te treffen die is toegespitst op hun specifieke situatie.”
De Amersfoortse predikant zegt heel goed te begrijpen dat de kwestie rond de bewoning van de pastorieën onzekerheid meebrengt voor de betreffende gezinnen. „Als je het over je huis hebt, dan heb je het over veiligheid en geborgenheid. Je moet er niet aan denken dat je met je gezin op straat komt te staan. Juist daarom hebben wij al heel vroegtijdig per brief aan de betrokken predikanten laten weten dat ze maximaal nog zes maanden na hun losmaking van de Protestantse Kerk in de pastorie kunnen blijven wonen. Voor sommigen ligt die datum op 1 november, voor anderen is het later. Dat hangt af van de datum van ontheffing.
In september hebben wij nogmaals een brief gestuurd aan de predikanten die het betrof, juist omdat je zoiets niet op het laatste moment in oktober kunt gaan regelen. In die brief stond heel duidelijk de oproep dat de predikanten, als ze nog niets geregeld hadden, met ons in gesprek moesten gaan zodat we tot een regeling konden komen. Die bevoegdheid hebben wij als commissie gekregen en die gebruiken we dan ook.
Een voorbeeld: Als een hersteld hervormde predikant pas per 1 februari volgend jaar in een ander huis kan, dan gaan we om de tafel om te kijken of we het zo kunnen regelen dat hij tot die datum in de pastorie kan blijven wonen. Zulke regelingen zijn er al. Andere predikanten hebben te kennen gegeven dat ze zelf al een vervangende woning hebben gevonden en er zijn er inderdaad ook van wie we nog niets gehoord hebben. Met die mensen zullen we dan zelf ook nog contact opnemen, omdat we toch iets moeten regelen.
Heel duidelijk moet, volgens ons, zijn dat wanneer er niets geregeld is de hersteld hervormde predikant na zes maanden een huis bewoont zonder dat hij daar enig recht toe heeft. Dat is een nare situatie, maar zo is het. De rechter heeft diverse keren uitspraak gedaan en daarin duidelijk gesteld dat alle goederen toebehoren aan de hervormde gemeente binnen de Protestantse Kerk. Dat is de situatie, daar hebben we mee te maken en van daaruit gaan we overleggen.”
En als er ter plaatse geen hervormde gemeente meer is binnen de PKN?
„Natuurlijk is het heel belangrijk om te kijken naar de plaatselijke situaties. Gaat de hervormde gemeente binnen de PKN bijvoorbeeld weer beroepen en is daardoor de pastorie op korte termijn nodig? Of is dat niet het geval en is er ter plaatse op dit moment geen hervormde gemeente die eigen kerkdiensten belegt? Dat maakt verschil.
Maar staan blijft dat die goederen wel rechtmatig in eigendom zijn bij de hervormde gemeente binnen de PKN. We kunnen wel een tijdelijke regeling overeenkomen, zodat bijvoorbeeld de hersteld hervormde predikant voorlopig in de pastorie kan blijven wonen. Maar dan moet wel erkend worden dat de eigendomsrechten bij de hervormde gemeente in de PKN liggen.
Juist omdat de HHK een verklaring-voor-rechtprocedure heeft aangespannen, kunnen wij geen definitieve regelingen treffen. De PKN ontzegt de HHK het recht niet om zo’n juridische procedure aan te spannen. Maar het betekent wel dat we ons op dit moment te houden hebben aan uitspraken van de rechter die er nu reeds liggen. En die waren op het punt van het eigendom allemaal glashelder.”
Er is het verwijt dat u inbreekt in herstelde gemeenten en daar hervormde gemeenten vormt binnen de PKN.
„Op dit moment is het soms nog volstrekt onduidelijk hoe de situatie in de onderscheiden plaatsen is. Daarbij zijn er altijd mensen ter plaatse die bij de PKN willen blijven. Ook al is bijvoorbeeld de hele kerkenraad, inclusief de dominee, overgegaan naar de HHK. En wat dat inbreken betreft: wij gaan alleen het gesprek aan met mensen die zelf bij ons komen omdat ze zich verlaten voelen door de hersteld hervormde kerkenraad. Voor die mensen hebben wij te zorgen en dat doen we ook. Maar het initiatief ligt nooit bij ons.”
Kan het in onderscheiden gevallen tot ontruiming komen?
„Wij staan op 1 november echt niet om zeven uur met een ploeg van de ME op de stoep. Natuurlijk niet. Maar wat duidelijk moet zijn, is dat de predikant die duidelijk te horen heeft gekregen dat de pastorie die hij bewoont niet het eigendom is van de kerk waaraan hij verbonden is, daar zonder rechten woont. Dus laat hij zo snel mogelijk contact met ons opnemen, dan kunnen we kijken of en hoe we tot een regeling kunnen komen.
Over ontruimen wil ik helemaal niet nadenken. We zetten in met praten, overleggen. Wij zijn er absoluut niet op uit om deze kwestie op de spits te drijven. En wij hopen dat de andere kant dat ook niet is. Maar we moeten wel helder en duidelijk zijn. Bij onduidelijkheid is niemand gebaat, zeker de predikantsgezinnen niet.”