Cornelis Graafland werd op 20 augustus 1928 geboren. Na zijn theologiestudie aan de Rijksuniversiteit Utrecht diende hij de gemeenten van Ameide en Tienhoven (1953-1958), Woerden (1958-1963), Veenendaal (1963-1968) en Amsterdam (1968-1972). In 1972 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar in de gereformeerde godgeleerdheid vanwege de Gereformeerde Bond aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Hij was ook als wetenschappelijk hoofdmedewerker aan deze universiteit verbonden, met als onderwijsopdracht de geschiedenis van het gereformeerd protestantisme.

In 1957 deed ds. Graafland doctoraal examen theologie en in 1961 promoveerde hij bij prof. dr. S. van der Linde op het proefschrift ”De zekerheid van het geloof. Een onderzoek naar de geloofsbeschouwing van enige vertegenwoordigers van Reformatie en Nadere Reformatie”. In september 1993 nam hij afscheid als hoogleraar in Utrecht.

Prof. Graafland publiceerde tal van boeken, zoals ”Verschuivingen in de gereformeerde bondsprediking” (1965), ”Van Calvijn tot Barth. Oorsprong en ontwikkeling van de leer van de verkiezing in het gereformeerd protestantisme” (1987), ”Gereformeerden op zoek naar God” (1990), ”Van Calvijn tot Comrie. Oorsprong en ontwikkeling van de leer van het verbond in het gereformeerd protestantisme” (1992-1996), ”Gedachten over het ambt”, ”Bijbels en daarom gereformeerd” (2001) en ”Verantwoord gereformeerd” (1995). Hij was verbonden aan diverse theologische tijdschriften en vervulde verschillende functies in het kerkelijk leven. Zo was hij secretaris van het hoofdbestuur van de Nederlandse Hervormde Bond voor Inwendige Zending op gereformeerde grondslag (IZB).