Reddingsplan voor Spartaanse Fiat
Nu de toren van Pisa weer in het lood staat, is een reddingsplan voor een ander Italiaans symbool in de maak. De Fiat 500 mag niet naar de sloop.
Red de Fiat 500. Onder dat motto wil het Italiaanse parlement het nationale autosymbool bewaren voor de toekomst. Het autootje, korter dan 3 meter en met een cilinderinhoud van bijna 500 cc (vandaar de naam), is de icoon van de naoorlogse wederopbouw van Italië. Het was misschien wel de eerste auto die weinig geld kostte en beschikbaar was voor iedereen.
De eerste 500 kwam uit in de zomer van 1957 als opvolger van de ook al populaire Fiat Topolino. Hij was het lichtere en minder luxe broertje van de Fiat 600, die in 1955 op de markt verscheen. Niet dat de 500 direct de harten van de Italianen veroverde. De auto was wel erg Spartaans. Zo waren de eerste modellen nauwelijks afgewerkt en de voorstoelen niet bekleed. Het autootje haalde een maximumsnelheid van 85 kilometer per uur. Maar met het uitkomen van nieuwe, aangepaste modellen steeg de 500 snel in achting.
Een bijzonder model was de Giardiniera. De auto leek op een stationcar en was, gezien de naam, kennelijk bedoeld voor mensen die op het land of in de tuin werkten. In 1965 kwam de eerste 500 met scharnierende portieren op de markt. De laatste 500, met een motorinhoud van 594 cc, liep in 1975 van de band in Turijn. In totaal zijn er een kleine 4 miljoen exemplaren van het model gebouwd.
Het afscheid van het symbool van de Italiaanse auto-industrie was moeilijk voor autoliefhebbers in binnen- én buitenland. Want inmiddels had de minuscule auto met de lieve uitstraling en de bijnaam ”rugzakje” eveneens het hart van menig autoliefhebber buiten Italië gestolen. Tegenwoordig behoort de oude Fiat 500 met pizza, gondelier en toren van Pisa tot de symbolen van Italië.
Om dat symbool te redden, heeft het parlement woensdag de eerste stap op weg naar de redding van de Fiat 500 gezet. Een parlementaire commissie is het unaniem eens over de tekst voor een wetsvoorstel. Dat rechts en links het met elkaar eens zijn, is op zich al een unicum. Het lijkt dan ook geen probleem om medio volgend jaar de Fiat-500-wetgeving rond te hebben.
Uiteindelijk moet de verkeerswetgeving zodanig zijn aangepast dat auto’s met een cilinderinhoud van minder dan 1000 cc die ouder zijn dan 25 jaar niet hoeven te worden aangepast aan de huidige milieunormen. Dat betekent dat zulke voertuigen in binnensteden mogen rijden waar een stringent toelatingsbeleid voor autoverkeer heerst. Bovendien hoeft voor dergelijke wagens geen wegenbelasting te worden betaald. Ook de kosten voor eigendomsoverdracht gaan flink naar beneden.
Zo’n wetgeving bestaat al jaren in Nederland. Maar anders dan in ons land rijdt in Italië de overgrote meerderheid van de automobilisten in een antieke auto vanwege het nut, en niet uit liefhebberij. De aanpassing van de verkeerswet houdt in dat niet alleen de Fiat 500 wordt beschermd, maar ook veel andere historische modellen.
De nieuwe regel geldt vanzelfsprekend niet voor de Fiat 500 die in de jaren ’90 op de markt kwam. De auto deed het in de verkoop niet slecht, maar was vanuit het oogpunt van design een teleurstelling. Hij leek in het geheel niet op het ”rugzakje”. Vanaf 2007 gaat daar verandering in komen. Dan verschijnt een nieuwe, zogenaamde retro-Fiat 500. Hij moet op zijn grootvader gaan lijken, maar daarnaast welgestelde automobilisten aanspreken. Toch zal ook deze 500 het afleggen tegen het antieke model, waarvan er nog 600.000 rondrijden.