Geloofsgehoorzaamheid
Mattheüs 1:19
„Jozef nu, haar man, alzo hij rechtvaardig was, en haar niet wilde openbaar te schande maken, was van wille haar heimelijk van zich te laten.”
God heeft ook onze gehoorzaamheid willen beproeven, want ons geloof moet altijd op eenvoud gegrond zijn. God heeft niet allerwege de trompetten laten klinken om aan te kondigen dat de tijd der verlossing was gekomen en dat Hij Zijn Zoon zond om de mensen van de dood te verlossen. Hij heeft slechts Johannes de Doper gezonden, zoals beloofd was door de mond van de profeet Jesaja. Die heeft zijn ambt getrouw uitgeoefend, zoals Zacharias daarvan ook getuigenis geeft. Ook Elizabeth heeft in de kracht van de Heilige Geest daarvan gesproken, en de maagd heeft bewaard wat haar in het geheim werd toevertrouwd, tot de geschikte tijd gekomen was.
Toch heeft Gods Zoon meer dan voldoende getuigenis gehad, als wij tenminste niet ondankbaar zijn en ons tegen God verzetten, terwijl we de zekerheid die Hij ons geeft verwerpen. Zo moeten wij leren ons tevreden te stellen met wat ons wordt voorgehouden in de Heilige Schrift om de majesteit van onze Heere Jezus Christus te bewijzen, en ons voegen naar God en ons door het middel dat Hem goeddunkt laten onderwijzen. Wij moeten in onze begeerten niet te ongeduldig zijn en ons niet ophouden met deze te grote nieuwsgierigheid, namelijk dat we zeggen: „Ik zou willen dat dit er bijgevoegd werd, dat zo’n zaak beter bekend werd.” Laten wij ons hoeden voor zo’n stoutmoedigheid en leren ons aan God te onderwerpen.
Johannes Calvijn,
predikant te Genève
Preek over Mattheüs 1:18-21