Links dwingt orthodoxe scholen in keurslijf
Nu de storm in politiek Den Haag over identiteitsverklaringen op reformatorische scholen even luwt, is er gelegenheid om te bezien waar we nu staan met het burgerschapsonderwijs.
De week van 9 november dit jaar zal minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs zijn hele leven niet meer vergeten. Hij kwam onder vuur te liggen omdat hij tijdens een debat over burgerschapsvorming uitlegde dat reformatorische scholen op grond van de wet het recht hebben om van ouders ondertekening van een identiteitsverklaring te vragen. Ook als daarin staat dat ouders een homoseksuele leefwijze afkeuren. Een aantal bijzondere scholen vraagt al jaren van ouders om de grondslag van de school en een Bijbelse visie op het huwelijksleven te onderschrijven.
Toch kwam links en liberaal Nederland in opstand. Minister Slob draaide een beetje bij en verklaarde daags na het debat dat hij nog eens serieus naar het verschijnsel identiteitsverklaringen gaat kijken. Identiteitsverklaringen die homoseksualiteit afwijzen, keurt Slob in ieder geval af. Dat is voor hem „een brug te ver.”
Volgens een woordvoerder van Slob werkt het ministerie momenteel aan het aangekondigde onderzoek. Er bestaat nog geen duidelijkheid over het moment dat de minister de Kamer daar nader over bericht. Of dat voor of na de verkiezingen van maart zal zijn, weet de woordvoerder niet.
Minister-president Rutte deed in diezelfde week tijdens een debat over de vrijheid van meningsuiting ook opzienbarende uitspraken. De premier en VVD-voorman zei letterlijk: „Als op scholen de indruk zou kunnen worden gewekt dat het mensen vrij staat om afwijzend te zijn over homoseksualiteit dan is dat niet het Nederland waar ik voor ben. Dan ben ik de eerste om de wet aan te passen. Dat is echt onbestaanbaar.” Over dit thema is het laatste woord dus nog niet gesproken.
Verderfelijk
Maar het overleg van maandag 9 november ging eigenlijk helemaal niet over identiteitsverklaringen in het reformatorisch onderwijs maar over aanscherpingen in de wet die burgerschapsonderwijs regelt. Door toedoen van een artikel in dagblad Trouw over de ervaringen van twee homoseksuele jongeren op reformatorische scholen, sloegen de linkse en liberale partijen aan op de identiteitsverklaringen van reformatorisch onderwijs. Uiteindelijk ging 80 procent van het debat over 0,6 procent van het aantal scholen, zo concludeerde ChristenUnie-Kamerlid Bruins na afloop.
De andere 20 procent van het debat ging wel over het wetsvoorstel van minister Slob om de burgerschapsopdracht voor scholen te verduidelijken. Onderwijsjuristen, koepels voor bijzonder onderwijs en bestuurders van scholen plaatsten in de maanden ervoor zeer kritische kanttekeningen bij de wet: het voorstel beperkt de vrijheid van scholen om invulling te geven aan hun visie op de samenleving en het onderwijs.
Minister Slob verklaarde weliswaar dat scholen maximale ruimte krijgen om een eigen invulling te geven aan het burgerschapsonderwijs, maar al in de schriftelijke voorbereiding liet hij weten dat scholen wat hem betreft homoseksualiteit niet „verderfelijk” mogen noemen.
Tijdens het Kamerdebat bleek dat de meerderheid van de Kamer niet gevoelig was voor de argumenten van onderwijsjuristen en scholenkoepels. Integendeel, op verzoek van PvdA, SP en GroenLinks kwam het juist tot een aantal aanscherpingen van de wet die Slob indiende. (Zie ”Wijzingen in wet burgerschapsvorming”.)
Door de wijzigingen spreekt de nieuwe wet voor de burgerschapsvorming –feitelijk nog meer dan eerder het geval was– artikel 1 van de Grondwet na, waarin het antidiscriminatieverbod is vastgelegd. Scholen krijgen de plicht om daar ook aandacht aan te besteden en werk van te maken. Voor de wijzigingen en voor de wet zelf bestond een breed draagvlak. Alle partijen stemden voor de wet, behalve PVV, FVD, ex-VVD-Kamerlid Van Haga en SGP.
De wet is nu in behandeling bij de Eerste Kamer. De verwachting is dat het debat daarover binnen enkele maanden plaatsvindt. Slob streeft ernaar om de wet op 1 augustus 2021 te laten ingaan.
De Tweede Kamer regelde tijdens het debat dat leraren ondersteuning en opleiding krijgen voor het burgerschapsonderwijs. Een motie hierover van CDA en ChristenUnie aanvaardde de Kamer met algemene stemmen. De minister moet het onderwijsveld hierbij betrekken, vindt de Kamer.
Onduidelijkheid bestaat er nog over de manier waarop de onderwijsinspectie gaat controleren hoe scholen zich houden aan de nieuwe regels over burgerschapsonderwijs. De Kamer sprak ook met algemene stemmen uit dat de regering, samen met het onderwijsveld en met de inspectie, een toetsingskader moet opstellen. De ervaringen van scholen met de manier waarop de onderwijsinspectie de laatste keer het burgerschapsonderwijs toetste, zijn niet onverdeeld positief.
Taak voor scholen
Op grond van de nieuwe wet van Slob moet elke school een visie op het burgerschapsonderwijs ontwikkelen. Dat moet leiden tot een samenhangend programma door de jaren heen dat burgerschap bij leerlingen bevordert in de zin van de wet. Daarin moet concreet staan wat leerlingen gaan leren en hoe er wordt geëvalueerd. Ook moet de schoolleiding zorgen voor een cultuur waarin alle leerlingen en leerkrachten zich veilig voelen.
Scholen die Bijbelgetrouw onderwijs willen geven, staan voor een lastige opdracht. Ook bij de huidige, zeer beperkte opdracht voor het burgerschapsonderwijs krijgen reformatorische scholen soms kritiek van de onderwijsinspectie dat ze te veel hun mening opdringen aan de kinderen. Met de nieuwe wet van Slob en de aanscherping ervan dankzij de linkse en liberale partijen, zal dat niet minder worden.
Daarbij komt nog dat de discussie over het burgerschapsonderwijs niet is afgerond als de Eerste Kamer de wet heeft aanvaard. De bedoeling is dat de nieuwe wet ook nog een uitwerking krijgt in het zogeheten curriculum; de leerdoelen die de overheid vaststelt voor het onderwijs. Daarin komt te staan wat scholen hun leerlingen concreet moeten bijbrengen.
Het zal nog maanden duren voor deze kerndoelen klaar zijn en door de Tweede Kamer besproken zullen worden. De verwachting is dat de hele discussie nog eens dunnetjes wordt overgedaan. En dat de linkse partijen zullen proberen om orthodoxe scholen verder in het keurslijf van acceptatie van homoseksualiteit te dwingen. Het debat over de wetswijziging in de Tweede Kamer kan dan wel afgerond zijn, het onderwerp burgerschapsvorming en homoseksualiteit is nog lang niet van de politieke en maatschappelijke agenda verdwenen.