P.C. Hooft-prijs naar Alfred Schaffer
De P.C. Hooft-prijs voor Letterkunde, 60.000 euro, gaat dit jaar naar de dichter Alfred Schaffer (47). Hij is volgens de jury een poëet die „zonder met modes mee te waaien midden in deze tijd staat”.
Dat uit zich volgens het college vooral in „zijn neus voor moderne communicatievormen, maar vooral ook in de oprechte betrokkenheid met de wereld die uit zijn verzen spreekt.”
Schaffers poëzie is volgens de jury ook „nooit los te zien van de context van Zuid-Afrika, het land waar hij sinds 1996 - met een onderbreking van enkele jaren - woonachtig is. In zijn gedichten resoneert de verhouding tussen wit en zwart geregeld, ook vanwege de persoonlijke achtergrond van de dichter, die een Arubaanse moeder heeft.”
Over de stijl zegt het gezelschap: „Schaffers gedichten laten zich in eerste instantie vaak lezen als willekeurige passages uit een oneindige stroom observaties - maar die willekeur is schijn. Zijn poëzie omvat zeer precies gekozen momentopnames, met zinnen die ogen alsof er een scalpel aan te pas is gekomen.”
Schaffer heeft inmiddels tien bundels gepubliceerd. Het afgelopen jaar verscheen Wie was ik. Hij won al meer prijzen, zoals de Awater Poëzieprijs, de Jan Campert-prijs en de Paul Snoek Poëzieprijs.
Alfred Schaffer is de P.C. Hooftprijs-laureaat die in deze eeuw is geboren, herinnert zich de jury: „In 2000, toen zijn bundel Mijn opkomst in de voorstad verscheen, viel onmiddellijk op hoezeer de dichter uitblinkt in het schrijven van autonome, soms onheilspellende scènes. In deze poëzie is men ontheemd, alleen, verward, misplaatst. Het is er soms zo mistig dat je als lezer ‘geen hand voor ogen’ ziet. Zeker in de bundels Schuim (2006) en Kooi (2008) is alles wazig, onzeker - een metafoor voor hoe het leven is.”
De prijsuitreiking van de P.C. Hooft is in mei in Den Haag, maar door de coronaciris wordt later gekeken hoe de plechtigheid zal plaatshebben.