Bellingcat brengt FSB in verband met vergiftiging Navalni
Onderzoekscollectief Bellingcat heeft het team van de Russische inlichtingen en -veiligheidsdienst FSB geïdentificeerd dat heeft geprobeerd oppositieleider Aleksej Navalni te vermoorden. Dat zegt Bellingcat-oprichter Eliot Higgins op Twitter.
Higgins schrijft op de berichtensite dat onderzoekers zich baseren op telefoon- en vluchtgegevens. Daaruit zou blijken dat een FSB-team de politicus „meer dan 30 keer volgde sinds hij aankondigde dat hij zich kandidaat zou stellen om president te worden”.
Navalni, een van de meest uitgesproken critici van president Vladimir Poetin, werd eind augustus ernstig ziek aan boord van een Russische binnenlandse vlucht. Hij belandde aanvankelijk in een ziekenhuis in het Russische Omsk. De Russische autoriteiten gaven na enkele dagen toestemming om de politicus naar Duitsland te laten vliegen.
Internationale experts stelden later vast dat Navalni is vergiftigd met een novitsjok-zenuwgif. Hij overleefde die aanslag en kon na 32 dagen worden ontslagen uit het Charité-ziekenhuis in de Duitse hoofdstad Berlijn.
Er zouden nu drie FSB-agenten zijn geïdentificeerd die Navalni volgden naar Tomsk, waar hij zou zijn vergiftigd. Twee van die FSB’ers gebruikten een alias en hadden een medische achtergrond. Zeker vijf andere FSB-agenten zouden die groep hebben ondersteund. De communicatie binnen de eenheid zou kort voor de vergiftiging flink zijn toegenomen.
De FSB-agenten die de oppositieleider schaduwden, behoorden volgens Bellingcat tot een clandestiene eenheid die zich specialiseert in het omgaan met giftige stoffen. Het onderzoekscollectief, dat samenwerkt met diverse media, zegt dat niet kan worden uitgesloten dat al eerder is geprobeerd om Navalni te vergiftigen.
Bellingcat zegt dat de onderzoeksresultaten doen vermoeden dat de moordaanslag „in de hoogste echelons van het Kremlin is goedgekeurd”. De Russische regering heeft steeds tegengesproken dat het iets te maken heeft met de vergiftiging van Navalni.
De onderzoekers zeggen ook te zijn gestuit op informatie die wijst op het bestaan van een „clandestien programma voor chemische wapens”. Dat zou worden gerund door medewerkers van de FSB die zich op papier bezighouden met forensisch onderzoek naar terreurdaden en het voorkomen van high-tech misdrijven.