OM eist 17 jaar voor doden en wegmaken lichaam man in 2002
Voor het doden van de sinds 2002 vermiste Patrick van Dillenburg en het wegmaken van zijn lichaam heeft het Openbaar Ministerie maandag 17 jaar gevangenisstraf geëist tegen de 50-jarige Ad K. en de 60-jarige Fred T. Volgens het OM hebben zij de 38-jarige Amsterdammer doodgeslagen- en geschoten en zijn lichaam laten verdwijnen in een shredder. Beide mannen ontkennen.
Eerder heeft K. tegen een undercoveragent wel verteld dat hij met T. Van Dillenburg om het leven heeft gebracht. Hij trok dit later in en zegt nu dat die bekentenis een ‘broodjeaapverhaal’ was. Er zou misbruik zijn gemaakt van het feit dat hij zwaar verslaafd was en financieel aan de grond zat. Aan de gebruikte undercovermethode is tijdens de meerdaagse strafzaak veel aandacht besteed. De verdediging meent dat politie en OM gebruik hebben gemaakt van de Mr. Big-methode, een methode waarbij de Hoge Raad in twee andere strafzaken kanttekeningen heeft geplaatst, en hun boekje te buiten zijn gegaan. Ook verklaarde K. dat de undercoveragenten niet alle gebeurtenissen juist hadden weergegeven in het dossier.
Het OM stelt echter dat van de Mr. Big-methode geen sprake is geweest en dat de gebruikte undercoveroperatie „de toets der kritiek van de Hoge Raad” kan weerstaan. „Er zijn hele zware aantijgingen gedaan, die iedere grondslag missen”, aldus het OM.
Van Dillenburg kreeg op 2 januari 2002 een telefoontje, zei tegen zijn vriendin dat hij even weg moest en keerde niet meer terug. Zijn lichaam is nooit gevonden. T. heeft geopperd dat Van Dillenburg mogelijk in Brazilië een nieuw bestaan zou zijn begonnen. Voor het OM staat echter vast dat de Amsterdammer niet meer leeft omdat er, ondanks een internationale signalering, nooit meer enig teken van leven van hem is vernomen.
Maandagmiddag en dinsdag gaat de strafzaak verder met de pleidooien van de advocaten en de reactie daarop van het OM. Wanneer de rechtbank uitspraak doet, is nog niet bekend.