Vader van zelfstandig Luxemburg
De Luxemburgse stadhouder Hendrik was een verlegen man. Maar als het moest, kon hij beslist optreden. Hij bevorderde de vrede in Europa. En hij stelde het voortbestaan van Luxemburg als zelfstandige natie veilig.
Dit jaar is het twee eeuwen geleden dat Hendrik op Paleis Soestdijk werd geboren. Zijn opa, koning Willem I, had toen inmiddels de soevereiniteit over Luxemburg verworven als compensatie voor het afstaan van zijn bezittingen in Duitsland: de oude stamlanden van Nassau. Nederland had voortaan een koning, en die was ook groothertog van Luxemburg.
Toen België zich van Nederland afsplitste, werd in 1839 afgesproken dat het westelijke deel van Luxemburg bij dat nieuwe land zou horen. De rest van het groothertogdom bleef onder soevereiniteit van de Oranjes. Toen koning Willem II aan de macht kwam, maakte hij direct werk van de binding tussen volk en vorstenhuis: hij ging in Luxemburg op bezoek –wat zijn vader nooit had gedaan– en benoemde Luxemburgers op belangrijke posten.
Zeevaarder
Het groothertogdom werd door een gouverneur bestuurd totdat de nieuwe koning, Willem III, in 1850 zijn jongste broer tot standhouder benoemde. Hendrik de Zeevaarder werd hij genoemd. Dat kan verwarring wekken, want een 15-eeuwse Portugese prins kreeg die bijnaam ook al, niet omdat hij een zeevaarder was, maar wel omdat hij maritieme reizen financierde.
Maar deze Hendrik (1820-1879) verdiende de bijnaam zelf. Als marineofficier maakte hij tal van reizen per schip. Hij was de enige Oranje die de Nederlandse koloniën in de Oost en de West bezocht. Hendrik stak geld in de Nederlandse scheepvaart. Aan de Prins Hendrikkade in Amsterdam –die is naar hem genoemd, en niet naar de echtgenoot van koningin Wilhelmina– staat dan ook een borstbeeld van hem voor het Scheepvaarthuis, dat decennialang als gemeenschappelijk hoofdkantoor van zes Amsterdamse rederijen dienstdeed.
Bemiddelaar
Hendrik was tactisch en zachtaardig, het tegenbeeld van zijn broer de koning. Bij zijn eedsaflegging vertolkte hij zijn warme gevoelens voor Luxemburg. Toch maakte hij een moeizame start, doordat hij onervaren was en doordat de politieke verhoudingen tussen conservatieven en liberalen op scherp stonden. Dat de koning op cruciale momenten een vinger in de pap wilde hebben, deed er ook geen goed aan. Hendrik zat met de brokken en zag dat de koning het gezag van het Oranjehuis afbreuk deed. Hij probeerde te bemiddelen.
Door zijn optreden dwong hij steeds meer respect en sympathie af. Hij verdedigde de belangen van ‘zijn’ Luxemburg met verve en stimuleerde de aanleg van spoorwegen en de opkomst van de staalindustrie.
Hendrik trouwde met de dochter van een Duitse hertog die ooit nog gouverneur van Luxemburg was geweest. Ook zij zette zich in voor het land dat haar man bestuurde: ze deed aan liefdadigheid en voerde het kleuteronderwijs in.
Onafhankelijk
Luxemburg werd onderdeel van het politieke steekspel waarin de Europese staten voortdurend naar een machtsevenwicht zochten. Frankrijk dacht aan annexatie van Luxemburg als tegenwicht tegen de successen van Pruisen, dat in 1866 een oorlog met Oostenrijk won. Daarmee zou het Pruisische garnizoen uit Luxemburg worden verdreven.
Hendrik streefde naar het vertrek van de Pruisen: als Luxemburg zich neutraal kon verklaren, was de onafhankelijkheid wellicht gered. De Luxemburgse regering had er wellicht weinig vertrouwen in en stelde zich niet erg actief op. Koning Willem III was geneigd Luxemburg af te staan, maar zijn broer wist dat te voorkomen. Daardoor werd Hendrik in Luxemburg enorm populair. Een deel van zijn tijd bracht hij echter in Nederland door, waar hij de paleizen Lange Voorhout en Soestdijk bezat.
De laatste periode van zijn regering verliep rustiger. Op 13 januari 1879, nog geen vijf maanden nadat hij voor de tweede keer trouwde, overleed de 58-jarige prins Hendrik aan hersenembolie als gevolg van mazelen. Toen dat bericht Nederland bereikte, werden de festiviteiten rond het huwelijk van koning Willem III en koningin Emma afgebroken. In de Delftse Nieuwe Kerk werd de overleden prins bijgezet in de koninklijke grafkelder.
Eerbetoon
De personele unie tussen Nederland en Luxemburg duurde van 1815 tot 1890. Na het overlijden van koning Willem III kwam er in Nederland een vrouw op de troon. Dat kon in Luxemburg nog niet. Daarom viel de troon toe aan een telg uit een andere tak van het Huis Nassau.
Stadhouder Hendrik bleef in Luxemburg in ere. Een standbeeld kreeg hij niet, in tegenstelling tot zijn vrouw. De huidige groothertog, Henri, is echter naar hem genoemd. Samen staan ze op de speciale munt van 2 euro die dit jaar is uitgegeven.
Drs. R. A. M. Chr. Moulen Janssen publiceerde voor de herdenking het boekje ”Le Prince Henri (1820-1879) Lieutenant-Représentant du Roi-Grand-Duc”. Inmiddels is er ook een Nederlandstalige versie. Een deel ervan verscheen eerder reeds in het Jaarboek 1983 van de Vereniging Oranje-Nassau. Het boekje is geïllustreerd met tal van fraaie portretten. Jammer dat Franse citaten onvertaald zijn opgenomen. De historicus uit Oranjestad Breda geeft helder weer wat de betekenis van de stadhouder voor het Luxemburgse groothertogdom is geweest.
Hendrik. Prins van Oranje-Nassau. Stadhouder van Luxemburg, Rogier Moulen Janssen; uitg. in eigen beheer (moulenjanssen@kpnmail.nl); ISBN 978 90 903 3251 2; 104 blz.; € 19,95