Mijmeringen op het kerkhof
Titel:
”Op de plaats rust… Mijmeren op de mooiste kerkhoven”
Auteur: Ton Vingerhoets
Uitgeverij: Ten Have, Kampen, 2004
ISBN 90 435 0961 2
Pagina’s: 201 blz. € 19,90. Er is een toenemende belangstelling voor kerkhoven. Sommigen bezoeken die vanwege de architectuur, anderen interesseren zich meer voor de laatste rustplaatsen van figuren met een (kerk)historische betekenis, weer anderen gaat het vooral om het proeven van de sfeer op de begraafplaatsen.
Tot de laatste categorie belangstellenden kan men de schrijver van het boek ”Op de plaats rust…” rekenen. In tien hoofdstukken doet Ton Vingerhoets in dit boek met de niet zo gelukkige titel verslag van visites aan kerkhoven in buiten- en binnenland. Hij schrijft over het Engelse plaatsje Painswick (zijn „nummer één op de toptien”), over Ierland, Beieren, de Verenigde Staten et cetera. Aparte hoofdstukken krijgen onder meer opmerkelijke grafschriften, verlaten dodenakkers en oorlogs- en concentratiekampbegraafplaatsen. De verslagen zijn verlucht met soms heel redelijke foto’s die de auteur zelf heeft gemaakt.
Vingerhoets levert niet alleen goed leesbare beschrijvingen, hij maakt de lezer ook deelgenoot van zijn mijmeringen. Als hij een graf ziet, verzint hij er een verhaal bij en dat geeft hij aan de lezer door. Zo bijvoorbeeld op bladzijde 77, waar hij naar aanleiding van de zerk van de geestelijke John Connor deze man neerzet als een pedofiele paap en tevens als een aan de gevolgen van zijn uitspattingen plotseling gestorven drinkebroer, terwijl dat door geen enkel historisch gegeven bevestigd wordt. Dit soort mijmeringen beschouw ik als het eerste zwakke punt in dit boek: het zijn louter verzonnen beschrijvingen, ze zeggen dan ook meer over de fantasiewereld van Ton Vingerhoets dan over de levensloop van de begraven persoon.
Er is nog een ander aspect dat afbreuk doet aan dit boek. Dat is de nu eens badinerende toon waarop, dan weer de opzettelijke spot waarmee Vingerhoets bepaalde bijbelse waarheden en het christelijk geloof meent te moeten beschrijven. Voorbeelden daarvan zijn onder meer te vinden op bladzijde 15 ten aanzien van het laatste oordeel en op bladzijde 76 met betrekking tot het wonder van het water dat in wijn veranderd werd. Aanvankelijk denk je dat dit misschien gezien moet worden als kerkhofjekijkersleut, maar daar is geen sprake van in hoofdstuk 7 als hij het over kindergrafjes heeft. De typeringen die in dat hoofdstuk gebruikt worden voor het goddelijk handelen zijn ronduit blasfemisch. Vingerhoets eindigt dit hoofdstuk met de woorden: „Je zou er inderdaad woedend van worden.” Ik werd dat ook, maar dat kwam door de inhoud van en de formuleringen in dit hoofdstuk.
Als dan ook op de achterkant van dit boek Vingerhoets’ werk door de uitgever aangeprezen wordt als „hét cadeau voor mensen die graag dwalen met een doel, en een must voor ieder die het ’kerkhofjekijken’ al heeft ontdekt”, dan vind ik dat, zoals duidelijk kan zijn, om twee redenen onjuist: in de eerste plaats vanwege de ongebreidelde fantasie in de zogenaamde mijmeringen, in de tweede plaats om de niet onchristelijke, maar antichristelijke spot.