Verhit EU-debat over rechtsstaat jaren oud
EU-leiders gaan in Brussel om tafel om een oud en omstreden idee te bespreken: de conditie van de rechtsstaat koppelen aan EU-geld.
Premier Mark Rutte en zijn Europese collega’s staat donderdag en vrijdag op de EU-top in Brussel een zware taak te wachten: een compromis vinden over de Europese meerjarenbegroting en het herstelfonds. Een akkoord ligt al op tafel, maar Polen en Hongarije liggen dwars.
De twee EU-lidstaten zijn niet te spreken over de rechtsstaattoetsing. Het idee daarvan is dat de Europese Commissie kan voorstellen om financiële steun vanuit Brussel te onthouden wanneer zij in een lidstaat schending van de rechtsstaat constateert. Polen en Hongarije, die regelmatig met Brussel in de clinch liggen over de rechtsstaat, zien de bui al hangen en blokkeren daarom het akkoord over de EU-begroting.
Warschau en Boedapest moeten nu zelf een uitkomst uit deze impasse bieden, klinkt het uit een aantal andere EU-lidstaten. De Hongaarse premier Viktor Orban en de Poolse premier Mateusz Morawiecki spraken elkaar de afgelopen dagen meermaals over de kwestie. Dat heeft tot nu toe nog weinig oplossingen opgeleverd.
Orban zei dinsdagavond wel na een fysieke bijeenkomst met Morawiecki in Warschau dat hij denkt „dat we een goede kans hebben om de hele kwestie deze week, tijdens de EU-top, af te sluiten.” Vervolgens sprak Orban van een „Pools-Hongaarse overwinning.” Het is nog onduidelijk waar hij zijn claims op baseert.
De uitspraken van Orban kunnen wijzen op een tegemoetkoming van Duitsland, dat de EU dit halfjaar voorzit en de onderhandelingen leidt, aan de twee. Dat zou echter ongetwijfeld op een verzet van een groep Noord-Europese lidstaten kunnen rekenen. Zo noemde Rutte het huidige akkoord „echt de ondergrens.”
Dat Nederland zich blijft inzetten voor een koppeling tussen de conditie van de rechtsstaat aan EU-geld, zint Polen en Hongarije niet. Orban viel tijdens een Europese top eind juli over de kwestie uit tegen Rutte: „Hij valt me zo hard aan.” Ook Polen wijst met een beschuldigende vinger naar Den Haag.
Dat Nederland nu even de wind van voren krijgt, valt te verklaren, zei Stef Blok, minister van Buitenlandse Zaken, maandag in Brussel. Nederland is volgens hem na het vertrek van de Britten uit de EU de nieuwe leider van een groep landen die zich „hecht aan een aantal heel belangrijke principes”, zoals de rechtsstaat. „Dat betekent dat je zo nu en dan in de wind staat.”
Toch is het opmerkelijk dat Polen en Hongarije het nu op Nederland voorzien lijken te hebben. Het idee om de conditie van de rechtsstaat te koppelen aan EU-geld zingt al jaren rond in Brussel. Het was echter Duitsland dat in 2017 de plannen nieuw leven inblies. De Duitse regering stelde toen voor om EU-geld te blokkeren als lidstaten aan democratische normen tornen.
Het duurde echter niet lang voordat de toenmalige Europese Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker het voorstel bekritiseerde. „We moeten dit niet doen”, zei hij destijds. Juncker stelde dat de plannen voor verdeeldheid in de EU zouden zorgen, iets wat hij „vergif” noemde.
Hoewel de leider van het dagelijks EU-bestuur zich tegen het plan had uitgesproken, presenteerde de Commissie in 2018 toch haar eerste voorstel om de rechtsstaat te verbinden aan de EU-begroting. Dit idee ligt twee jaar later nog steeds op tafel. Hongarije en Polen stellen, net als Juncker in 2017, dat het plan de eenheid binnen de EU aantast. Daarnaast noemen de twee het onder andere discriminatie en een schending van de EU-verdragen.