De 42–jarige getuige verscheen voor de rechtbank als getuige van de aanklagers in de heropende zaak tegen de Marokkaan Mounir al–Motassadeq. Al–Motassadeq zou betrokken zijn geweest bij de planning van de aanslagen op het World Trade Centre in New York en het Pentagon in Washington en zou daardoor medeschuldig zijn aan de dood van 3000 mensen. In een eerder proces werd hij vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs.

De betrouwbaarheid van de getuige is twijfelachtig, omdat de man eerder is veroordeeld wegens fraude, aldus de advocaten van al–Motassadeq.

De restauranthouder zei tegen de rechtbank dat de terroristen in januari 2001 in zijn restaurant praatten over de komende aanslagen. Ze hadden het over de vliegtraining in de Verenigde Staten en zelfmoordacties. Hoofdkaper Mohammed Atta sprak over „het vernietigen van hun symbolen".

Daarop belde de verontruste restauranthouder de politie, maar die kwam tien minuten te laat. Ook zou hij de Duitse criminele inlichtingendienst (BKA) hebben geïnformeerd. Die reageerde volgens de man niet.

Uit gegevens van de politie bleek echter dat zij helemaal geen telefoontje van de man heeft gehad. Bovendien gaf de restauranthouder toe dat hij eerder tegen de BKA gedeeltelijk had gelogen uit angst voor zijn eigen veiligheid.

De verdediging van al–Motassadeq beschuldigde de getuige van „slim fantaseren". Toch besloot de rechtbank de getuigenis als bewijs toe te laten.