Geschiedenis

Vrede op aarde

Het is een prachtige nacht, deze kerstnacht van 1914. In de wolkenloze hemel verschijnen steeds meer sterren. Soldaat Robert Turner huivert. Het is koud, het vriest al een paar nachten en soms valt er wat sneeuw.

Jan Vermeulen
8 December 2020 17:16
beeld Wikimedia
beeld Wikimedia

Dit verhaal is ook te beluisteren in de video onder aan de pagina.

En het is zo stil. Zo ongewoon stil hier, aan het westelijk front ten zuiden van Ieper. De afgelopen tijd was er altijd geluid van de Britse artilleriebombardementen die voor een aanval plaatsvonden. De herrie van die bombardementen bracht je in een soort verdoving. Soms was het bijna prettig om het verlossende fluitje te horen dat het sein voor de aanval gaf.

Dan was er nog maar één ding: achter de loop van je geweer aan rennen richting de Duitse loopgraven.

Nu is het stil. En koud. Een rilling trekt langs zijn ruggengraat. Een gewonde Duitse soldaat die urenlang ”Mutti” had geroepen, zwijgt nu. Doodstil. De Duitsers durfden hem niet te gaan halen. Er waren al zo veel doden gevallen vandaag. Hij kijkt naar het omgeploegde maanlandschap tussen de Duitse en de Engelse loopgraven. Het prikkeldraad houdt de resten van een soldaat in een ijzeren omarming. Ineens vliegt het hem aan: dit kan nooit lang duren, dan zijn we er allemaal geweest.

Hij denkt aan Jane. Juist in de stilte van kerstavond waart het spook van de heimwee om hem heen. „Kom je wel terug, doe je voorzichtig?” had ze bij zijn laatste verlof gezegd. „Tuurlijk kom ik terug”, had hij een beetje bot geantwoord. Nu weet hij het niet meer zo zeker. En hij weet al helemaal niet wat God met dit alles te maken heeft. Zou het Hem uit de hand gelopen zijn? Deze gigantische oorlogsmachine. Ze hadden het toch allemaal met de beste bedoelingen gedaan: iemand moest die Duitsers beteugelen. Zij zouden de Fransen daarbij wel even helpen. Hij had het op de Franse treinen zien staan: ”Train de plaisir à Berlin”. De pleziertrein naar Berlijn. Nou, die was al snel vastgelopen in de Belgische modder. De oorlog was een moloch geworden die zijn eigen kinderen verslond.

Hij schrikt even als hij naast zich een beweging ziet.

„Ik ben het”, zegt de aalmoezenier geruststellend.

„Ik kom even kijken hoe de wachtposten het maken op kerstavond. Sigaret?” Met zijn verkleumde vingers pakt Robert een sigaret aan. De lucifer flakkert fel op in het duister.

Zwijgend staan ze naast elkaar te roken, uitkijkend over de Duitse linies naar Ieper, waar de hemel wat lichter is.

16527327.JPG
beeld Wikimedia

„Zouden die herders van toen ook zo naar de hemel hebben staan kijken?”

„Hmm, zou best kunnen”, zegt de aalmoezenier terwijl hij de rook van zijn sigaret omhoog blaast. „Het zou wat zijn als wij dat engelenleger zouden zien hier, boven de linies.”

„Die laten het wel uit hun hoofd om hier te zingen over vrede.” Robert klinkt schamper.

„Denk je dat?”

„Ja natuurlijk. Vrede op aarde. Nou, alle vredesduiven zijn inmiddels wel doodgeschoten.”

De aalmoezenier zwijgt even. Hij laat zijn peuk op de grond vallen.

Dan vraagt hij: „Zou de wereld toen minder gewelddadig zijn geweest?”

Daar moet Robert even over nadenken. Toen werd Israël bezet door de Romeinen, dat waren ook niet echt vredelievende jongens. Hij schokschoudert wat en zegt dan: „Ik weet het niet. In ieder geval hadden ze toen nog geen mitrailleurs en artillerie.”

„Da’s waar”, beaamt de aalmoezenier. Zwijgend kijken ze weer uit over het niemandsland. Dan zegt de aalmoezenier: „Wat ik me afvraag, hè. Zijn wij nou gewelddadig omdat we mitrailleurs hebben of hebben we mitrailleurs omdat we gewelddadig zijn?”

Robert raakt een beetje geïrriteerd. Die aalmoezenier kan van die rare vragen stellen. Hij geeft geen antwoord.

„Als onze neiging om geweld te gebruiken de oorzaak is, dan was die neiging er toen in de kerstnacht ook al. Dan paste dat ”vrede op aarde” toen ook al niet.”

„Ja, die neiging tot geweld zit natuurlijk altijd al in mensen”, geeft Robert wat onwillig toe.

„Ja precies. En daarom heette het Kind in de kribbe ook Zaligmaker: Hij kwam ons zalig maken van zonden, ook van onze gewelddadigheid.”

„Dus vechten is zonde?” vraagt Robert kwaad. Wat doet die aalmoezenier in het leger als hij zo praat?

„Da’s een vraag om nog eens over na te denken, Robert. Goede wacht!” De aalmoezenier legt even een hand op zijn schouder en verdwijnt dan in het donker.

16527329.JPG
beeld Wikimedia

Robert denkt nog even na over zijn eigen vraag. Die aalmoezenier zal wel vinden dat vechten zonde is. Maar: als het nou nodig is om een groter kwaad te voorkomen? Hij zit nog gevangen in zijn verwarrende gedachten als hij opeens wat hoort. Hij gaat een beetje rechtop staan, trekt zijn voet uit de modder. Hè, blijft zijn laars weer steken. Gauw terugstoppen die voet, tenen omhoog krullen en nog een keer trekken. Hij moet zijn voeten niet uit zijn laarzen halen, anders heeft hij zo’n gruwelijke jeuk dat hij direct zijn voeten openkrabt. Die modder is een ramp voor je voeten. Nu het net vriest, is het nog erger. De bovenlaag is al bevroren, maar als je een tijdje op wacht staat, ontdooit de boel en zak je weer tot aan de randen van je laarzen in de prut.

Nu hoort hij toch echt weer wat vanuit het niemandsland. Ze zullen toch geen aanval gaan doen? Op kerstavond nota bene! Die Duitsers zijn wel gek, maar zo erg… Hij spiedt in het donker over de rand van de loopgraaf. Niets. Dan zal hij het zich wel verbeeld hebben. Tenslotte gingen die Duitsers ook Kerst vieren. Vandaag had hij gezien dat ze in de Duitse loopgraven kerstbomen hadden. Kerstbomen, aan het front! Die konden ze gelijk in de modder poten voor extra camouflage.

Nee maar… nu hoort hij pas wat het is: ze zingen! ”Oh Tannenbaum”, zeker, denkt hij direct. Als hij nog even langer luistert, hoort hij een bekende wijs: ”Silent night”. Dat moeten zijn maten weten. Die zitten met het extra kerstrantsoen feest te vieren in de achterste loopgraven.

Hij heeft nog geen kans gehad naar de veldtelefoon te lopen, als hij vanuit de verbindingsloopgraaf vrolijke geluiden hoort. De soldaten zijn blijkbaar al door een ander gewaarschuwd of ze hebben zelf geluiden gehoord. „Hé boys, what are the Huns doing?” zegt Charli. „Nou, the Huns zijn wat minder wild vanavond. Ze hebben een versje geleerd! Ze zingen ”Silent night”.” „Zullen we antwoorden?” roept een van de soldaten. Ze kijken met een schuin oog naar hun sergeant. Hij bekijkt hen met een geamuseerd gezicht. Ze gaan er maar van uit dat hij toestemming geeft. Charli roept: „Zullen we ”Beat the Huns” zingen?” „Ah, doe niet zo stom, Charli. ’t Is kerstavond hoor. Zij zingen toch ook kerstliederen?” zegt een van de soldaten kwaad. „Laten we ”The First Noël” zingen”, stelt een ander voor. „Nic, je mondharmonica.” En dan zingen de mannen, hun voeten in de modder, schor en onwennig over de engelenzang in die kerstnacht van eeuwen geleden. Daarna gaan ze terug naar hun kerstrantsoen en laten de wachtposten in de voorste loopgraaf achter.

Robert is nog maar nauwelijks alleen of hij ziet aan de overkant van het niemandsland beweging. Hij bedenkt zich geen moment, pakt de veldtelefoon en belt: „Commandant, hier soldaat Robert Turner, er komt er aan de overkant één uit de loopgraaf.”

„Nou, schiet neer dan, die vent. Waar wacht je nog op.”

„Ja maar, het is Kerst, commandant.”

„Ja, en wat zou dat? Wilde je wachten met schieten tot Pasen en Pinksteren op één dag vallen?”

„Ja maar, hij is maar alleen, commandant, en…”

„Niks geen gejamaar. Schiet op, anders breng ik je voor de krijgsraad.”

Dan, na een korte, onheilspellende stilte: „Nou ja, goed, ik kom zelf wel poolshoogte nemen. Mannen, geweren mee, bajonetten erop. Iedereen naar de voorste loopgraaf.”

Opeens is het alsof er iemand in een mierennest getrapt heeft. Niemand heeft er zin in, maar toch staan alle soldaten op, zoeken hun helm, hun geweer, hun munitie. Stoppen nog snel een stuk chocola in de mond. Nemen nog een laatste trek van hun sigaret en lopen achter elkaar aan door de verbindingsloopgraaf.

Robert kijkt weer over de rand en ziet nog steeds een Duitser aan de overkant staan. Zo begint een aanval ook altijd. Eerst denk je er een of een paar te zien. Dan opeens is het een stroom die als een kudde bizons op je af stampt. Zou de commandant dan toch gelijk hebben: dat ze juist de kerstavond gebruiken om een aanval te doen? Tenslotte deden ze dat wel vaker, verrassingsaanvallen. Pas nog: na een hele dag bombardementen en aanvallen over en weer zat hij net met zijn gamel op schoot zijn prak naar binnen te werken. Het was inmiddels al donker. Maar opeens werd het weer spookachtig licht: de Duitsers schoten lichtkogels de lucht in. En iedereen wist wat dat betekende: dan volgde er direct een stormloop. De commandant brulde. Net zo halsoverkop als ze nu naar de frontlinie kwamen gerend, was het toen ook gegaan. Z’n warme prak had hij niet meer teruggevonden. Die lag natuurlijk ergens onder de modder.

Gespannen kijkt hij nog eens over de rand. Niet te hoog, want de sluipschutters van de overkant hebben genoeg aan je voorhoofd. „Ik kan echt niet geloven dat ze nu aanvallen”, fluistert Peter, die nog helemaal in kerstsfeer is. „Nee, en daarom is dit het ultieme moment voor hen om vooruitgang te boeken”, mompelt de commandant terug. „Verrassing is de moeder van de doorbraak.”

„Commandant, ik zie achter die vent ook beweging.”

„Oh nee hè, ze komen echt uit de loopgraaf.” Hoewel Robert dit al veel vaker heeft meegemaakt, maakt het hem vandaag op een vreemde manier triest. Hij denkt weer aan zijn gesprek over de engelen. Vrede op aarde, zongen ze toch? Ach, hou toch op, spreekt hij zichzelf toe, dat verhaal is zó onrealistisch.

Een schot verscheurt de stilte. Alle helmen duiken tegelijk onder de rand van de loopgraaf. Even houdt iedereen z’n adem in. Dan horen ze vanaf de andere kant een stem. „Don’t shoot!” roept iemand met een zwaar Duits accent. Peter schiet in een zachte zenuwachtige lach. Voordat de commandant iets kan zeggen, roept een van de mannen een oneliner terug: „Germans, you not shoot. We not shoot.”

Gespannen wachten ze af. In ieder geval blijken ze het verkeerd te hebben gezien. Behalve die ene soldaat zit de rest nog in de Duitse loopgraven. Er ploft iets in hun loopgraaf neer.

„Pas op: een granaat!” roept Alex met schrille stem.

„Zie je, ’t is toch een val”, mompelt de commandant.

Ondertussen is Peter op de granaat gedoken, pakt hem op en wil hem teruggooien. Robert ziet als in slow motion Peters arm gaan: hij pakt de granaat uit de modder. Zwaait naar achteren, maakt een boog naar boven. Stokt dan, op het hoogste punt. Terwijl Robert voelt hoe zijn nekharen overeind staan, zakt de hand naar beneden, verliest kostbare tijd. Een granaat teruggooien is altijd al een haastklus die vaker níét dan wél lukt. Ieder ogenblik verwacht hij de klap. Hij sluit zijn ogen.

Dan hoort hij Peter lachen. En tegelijk hoort hij een stem vanaf de andere kant: „It’s chocolat.” Iedereen barst uit in een bevrijdend lachen.

Er is geen houden meer aan. Peter klimt als eerste uit de loopgraaf en loopt op de Duitser af. Over het prikkeldraad heen reiken ze elkaar de hand: „Frohe Weihnachten.” „Happy christmas.” Iedereen laat de loopgraaf voor wat hij is en loopt het niemandsland in. Deze keer is er geen fluitje van de commandant voor nodig. Ze schudden elkaar onwennig de hand.

16527329.JPG
beeld Wikimedia

Robert ziet een van de Duitsers naar het lichaam toe lopen van de soldaat die de halve dag in het niemandsland had liggen kermen. De soldaat knielt bij het lichaam neer en drukt met een bijna teder gebaar de blinde ogen dicht. Nog even blijft hij onbeweeglijk naast het lichaam zitten. Dan trekt hij met een ruk het identiteitsplaatje van de hals, neemt het lichaam op en brengt het naar achteren. De Engelsen doen hetzelfde met hun doden uit het niemandsland. Zij beleven geen ”vrede op aarde” meer, hun lichaam komt straks in een kist terug in Engeland.

Daarna wordt het vrolijker. Een van de Duitsers blijkt fotograaf en haalt zijn camera. Gebroederlijk maken ze in het niemandsland een groepsfoto. Van een van de Duitsers krijgt Robert een fles schnaps aangeboden. Robert drinkt eruit, vertrekt zijn gezicht een beetje, maar zegt toch: „Delicious.” En dan rent hij met een „Wait a moment” weg. Even later komt hij terug met gin en laat de Duitse Claus proeven. Ze roken samen een sigaret. Claus een Engelse, Robert een Duitse. Een aantal slokken verder maakt Robert duidelijk dat hij Claus’ pinhelm weleens wil proberen. Claus geeft hem zijn helm en zet zelf de Engelse soepbordhelm op. Begeleid door Nics mondharmonica maken ze een al wilder wordende vreugdedans.

De volgende morgen lopen Engelse en Duitse soldaten onbekommerd het niemandsland in. Iedereen wenst elkaar gelukkig kerstfeest. Niemand spreekt over de oorlog; vandaag is er vrede op aarde. Niemand houdt de wacht. Als herders die de vredeboodschap gehoord hebben, laten ze hun opdracht in de steek en zingen tweetalig ”Stille nacht”. De aalmoezeniers lezen in beide talen het Kerstevangelie. Robert voelt een rilling langs zijn rug gaan als hij de woorden van de engelenzang weer hoort: „Glory to God in the highest. Peace on earth, good will toward men.” Daarna overleggen de aalmoezeniers even en lezen dan nog een gedeelte uit Jesaja. „Ja, elke laars, stampend met gedreun, iedere soldatenmantel, gewenteld in bloed, zal verbrand worden, voedsel voor het vuur.”

Staat dat ook in de Bijbel? vraagt Robert zich af. Ja, toch wel. De tekst die erop volgt, herkent hij direct: „Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder.”

Hij kijkt verwonderd om zich heen. Iedereen luistert met de helm in de hand naar de Bijbellezing. De laarzen in de modder, de soldatenjas dicht om zich heen geknoopt vanwege de winterse kou. Even is het niemandsland geen plek van bloed en dood meer.

De commandanten hebben een staakt-het-vuren afgesproken. Hij weet dat ze geen overleg met de legerleiding hebben gehad. Die willen winst behalen, geen vrede delen. Maar wat de hoge heren ook mogen willen, hier heeft de hoge hemel het voor het zeggen. Daar is Robert vast van overtuigd. Even is er vrede op aarde.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer