Schoonheid: doddig
Er is er één jarig, hoe naar, hoe naar… Niet voor de jubilaris zelf uiteraard, maar wél voor zijn brede familie- en kennissenkring. Voor veel mensen blijft het namelijk een breinbreker: wat geven we dit keer? Chocola of shampoo? Acte de présence of de brui eraan?
Het presentjesprobleem is een terugkerend thema in onze rondgang om de zon. Elk jaar vinden we onszelf opnieuw terug op de plek die we met een zekere opluchting dachten achter ons gelaten te hebben. En dat niet eenmalig. Uit het Grote Cadeautjesonderzoek van 2020 door de cadeauwebsite yoursurprise.nl blijkt dat 52 procent van de ruim 2000 bevraagde Nederlanders minimaal één keer per maand een aardigheidje uitdeelt.
Natuurlijk hebben we als Hollanders een twijfelachtige reputatie hoog te houden wanneer het om weggeven gaat. Maar de moeilijkheid waarop ik doel, zit ’m niet in het ”of” maar in het ”wat” van het schenken. Dankzij het keurslijf van de commercie is er een zekere safe zone aan cadeaus: met Tony’s Chocolonely, een bol.com-bon of een mooi boeket bloemen hoef je jezelf op een feestje nooit voor schut te zetten. Maar vroeger of later in het toebedelingsproces bekruipt de consciëntieuze ziel toch de twijfel. Want maak je je collega nou eigenlijk wel écht blij met een bloeiende bromelia of een voetzolenscrub?
Geven – het veronderstelt iets van vrije wil en jovialiteit, er hangt een aura van edelmoedigheid omheen. Maar wie het fenomeen eens goed onder de loep neemt, kan niet anders dan concluderen dat er achter dit lichtend principe niet zelden een banale realiteit schuilgaat. Zo kun je iets afstaan onder dwang of met tegenzin. Je kunt iets geven zonder dat iemand het krijgt, zoals licht of een schreeuw, maar ook iets krijgen zonder dat iemand het geeft: kiespijn of jeuk (hoewel dat laatste soms een kwestie van interpretatie is). Maar al te vaak ook geven mensen iets waar niemand op te wachten zit – hun mening bijvoorbeeld.
Niet iedereen die uitdeelt, is een tweede Sint-Maarten. Toch wil het grootste deel van het mensdom met zijn cadeau het liefst wel een beetje voordelig uit de hoek komen. En daarbij maken we het onszelf niet gemakkelijk. Volgens het cadeautjesonderzoek houdt 60 procent van de ondervraagden er bijvoorbeeld niet van als volwassenen met een verlanglijstje komen aanzetten, maar tegelijkertijd blijkt geld –neutraal, makkelijk, altijd bruikbaar– het minst favoriet om cadeau te geven. Intuïtief voelen we allemaal aan dat iets tastbaars en persoonlijks bij de ontvanger een gevoeliger snaar raakt dan een haastig uit de muur getrokken bankbiljet. Maar wat dan?
Misschien is dit de reden dat de boeken-, bloemen- en belevenisbonnen nog nooit zo populair waren als nu. Een glimmend pasje in een chique omslag creëert de gelukzalige illusie iets concreets te hebben gegeven zonder in risicovolle details te treden. Want stel je voor dat de jarige die snoezige labradoedelkalender níét net zo doddig vindt als jij…
Niets legt de relatie tussen jou en de ander zo bloot als het uitwisselen van cadeaus. Het is jezelf kwetsbaar maken om een ander te verrassen. Schat je je kennis verkeerd in, dan voelt dat als falen. „Geeft niets”, zegt je vriend groothartig, terwijl jij in stilte wenst dat je dat inderdaad maar niet gedaan had.
En toch: geven biedt gevaar, maar ook gelegenheid. Tenslotte schenkt niets meer tevredenheid dan een persoonlijk cadeau dat goed ontvangen wordt. Iets waarvan de gefeliciteerde niet wist dat hij het wilde hebben, nooit dacht het te zullen krijgen of vergeten was het ooit uit zijn mond te hebben laten vallen.
Je kunt bonbons geven, maar ook betekenis.