Positie huurder steeds onzekerder
De positie van huurders is sinds 2016 een stuk onzekerder geworden. Steeds meer woningeigenaren verhuren hun huis of appartement voor slechts twee jaar of korter. Waar huurhuizen de bewoners voorheen bijna even veel zekerheid boden als koopwoningen, is dat nu in rap tempo aan het veranderen.
Bijna de helft van alle door particulieren aanboden huurwoningen, namelijk 47 procent, bevat een contract voor slechts twee jaar of korter, zo blijkt uit onderzoek dat platform voor onderzoeksjournalistiek Investico uitvoerde in samenwerking met Trouw en De Groene Amsterdammer. Investico nam een steekproef uit het aanbod op de site Pararius. Op die site wordt 65 procent van alle particuliere huurwoningen in de vrije sector aangeboden.
De ontwikkeling naar steeds meer korte, tijdelijke huurcontracten zal de komende tijd vast doorzetten, zei Carla Huisman dinsdag in Trouw. „Dit past in de trend dat de positie van huurders in Nederland steeds onzekerder wordt”, stelde de wetenschapper, die in oktober promoveerde op een onderzoek naar tijdelijke huur. Dat huurders door hun huurbaas steeds makkelijker en sneller op straat kunnen worden gezet, is „een stille verschuiving” in de Nederlandse huurpraktijk, zegt Huisman.
Die verschuiving is in gang gezet in 2016, toen de Wet doorstroming huurmarkt van kracht werd. Tot die tijd waren tijdelijke huurcontracten uitzondering en alleen bedoeld voor specifieke groepen, zoals voor studenten of om kraken van panden of sloopwoningen te voorkomen.
Flexibeler
De wet van 2016 regelde dat huurders voor élke woning een tijdelijk huurcontract mochten aanbieden. Volgens de toenmalige minister voor Wonen en Rijksdienst, de VVD’er Blok, had de maatschappij behoefte aan een flexibeler huurmarkt. Hij betoogde dat zijn wet een snellere doorstroming van huur naar koop tot stand zou brengen en dat meer eigenaren hun huis te huur zouden gaan aanbieden als ze de zekerheid hadden dat ze snel weer van hun huurders af konden.
Toch zou, aldus Blok destijds, tijdelijke huur de uitzondering moeten blijven en contracten voor onbepaalde tijd de hoofdregel. Die doelstelling lijkt, gegeven het onderzoek van Investico, mislukt.
Weliswaar is volgens het CBS de vrije huursector de achterliggende jaren met 20 procent gegroeid, maar dat heeft de woningnood in Nederland niet verminderd. Dat komt doordat particuliere beleggers hun geld de afgelopen jaren niet zozeer staken in de bouw van nieuwe huizen, maar in het onttrekken van woningen aan de koopmarkt. Vaker dan voorheen kochten zij woningen met het uitdrukkelijke doel die meteen te gaan verhuren.
Wel heeft de wet van Blok in de huursector geleid tot meer bewonerswisselingen. Huisbazen kunnen hun huurders vrij gemakkelijk uit hun pand zetten én grijpen die gelegenheid regelmatig aan om voor volgende huurders de prijs flink te verhogen. Verhuurders lijken tijdelijke contracten ook te gebruiken als een soort proefperiode, om vast te stellen of het met de huurders wel of niet klikt.
Minimumtermijn
In eenderde van de tijdelijke contracten op de site Pararius is bovendien een termijn opgenomen die de huurder minimaal in het pand moet blijven wonen. Dat strijdt met de wet, schrijft Trouw.
Het wetsvoorstel van 2016 zal volgend jaar door het ministerie van Binnenlandse Zaken worden geëvalueerd. Daarop vooruitlopend pleitten PvdA en GroenLinks vorige week al voor afschaffing van de optie van tijdelijke contracten.