”Wanneer gaan we weer eens normaal doen, Mark?”
Op weg van werk naar huis fiets ik al weken langs de volgende tekst: ”Wanneer gaan we weer eens normaal doen, Mark?” De woorden zijn met stift op een aantal aan elkaar geplakte A4’tjes geschreven.
Veel voorbijgangers moeten de prangende vraag lezen, terwijl ze zich langs het tuinhek spoeden. De meesten kunnen er schouderophalend aan voorbijgaan: lang niet iedereen heet Mark. „Ik doe m’n best”, mompelt ik echter soms ten antwoord. Of, als het regent: „Doe zelf normaal.”
Uiteraard doelt de tekst op een Mark die zelden tot nooit in Apeldoorn fietst, maar vooral in Den Haag. Daarmee wordt het een slag in de lucht, maar dat geldt wel voor meer oproepen aan politici. Het punt is duidelijk: de bewoners van het huis hebben weinig op met de coronamaatregelen. Minipamfletten, met punaises driftig op een boom geprikt, geven verdere tekst en uitleg bij de onvrede.
Dit stille protest heeft pendantenin lijfelijke betogingen in Nederlandse steden. In Spijkenisse schuifelde een aantal mensen afgelopen zaterdag in mysterieuze witte pakken door de stad. Ze wilden een slavenmars verbeelden – geketenden door de coronamaatregelen. Het idee was overgewaaid uit de Zwitserse stad Bern.
Dergelijke kritiek beperkt zich uiteraard niet tot Nederland. In Berlijn en Frankfurt waren er vorig weekend demonstraties, net als in Londen. In Italië was het in oktober raak. Daar dachten demonstranten het best uiting aan hun onvrede te kunnen geven door flessen naar agenten te gooien.
Echt grootschalig was het allemaal niet. Onderzoek wijt uit dat het draagvlak voor de maatregelen in veel landen hoog is, zeker in tijden dat het aantal besmettingen in de lift zit. Zonder dat zouden de meeste maatregelen ook weinig zin hebben: het is duidelijk dat de politie niet kan handhaven op bijvoorbeeld het nalaten van handenschudden. Maar dat hoeft ook niet: in Nederland zegt bijna 90 procent van de bevolking achter die regel te staan.
Regeringen van Europese landen hebben zich er via artikel 11 van het Europees Sociaal Handvest aan verplicht epidemieën zoveel mogelijk te voorkomen. Daarbij komen nog nationale grondwettelijke verplichtingen op dit gebied en andere internationale verdragen. Om dat te bereiken, mogen rechten en vrijheden door overheden tijdelijk worden ingeperkt. Die ruimte is echter niet onbegrensd: zo moeten maatregelen een legitiem doel dienen, een wettelijke basis hebben en proportioneel zijn. Daarnaast moet een regering rekening houden met grondrechten, zoals vrijheid van religieuze samenkomst.
Het is duidelijk dat een begrip als proportionaliteit niet in beton is gegoten. Regeringen maken soms afwegingen, waarop ze later moeten terugkomen. In Frankrijk oordeelde de Staatsraad, een adviesorgaan van de regering, deze week dat een maximering van het aantal kerkgangers op dertig „buitenproportioneel” is. De magistraten spraken zelfs van „een ernstige en illegale aanslag op de vrijheid van godsdienst.” In Denemarken ging een noodwet die ruimte liet tot vaccinatiedwang, vorige maand weer in de prullenbak.
Alertheid is altijd geboden. Tegelijk geldt: zolang demonstranten een slavenmars kunnen organiseren uit onvrede met de maatregelen, zijn ze zeker geen slaven én gezond genoeg om de straat op te gaan.