Scholen moe van het gejojo
Het onderwijsbeleid schiet soms als een jojo door van het ene uiterste naar het andere. Er wordt snel ingespeeld op vooronderstellingen over de behoeften van kinderen, maar het is maar de vraag of die voldoende gefundeerd zijn.
Dat stelt H. M. Bronneman-Helmers in het maandag verschenen rapport ”In het zicht van de toekomst”, waarin het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) de verwachtingen van de burger tot 2020 in kaart brengt.
Het onderwijsbeleid is buitengewoon gevoelig voor nieuwe denkbeelden, constateert Bronneman. Nieuwe onderwijsconcepten als het nieuwe leren of het denken in termen van competenties vinden heel snel hun weg in beleidsnota’s en experimenten. Het rapport noemt dat opmerkelijk, omdat de nieuwe terminologie in de regel buitengewoon vaag is en er vaak nog nauwelijks iets bekend is over mogelijke positieve en negatieve (neven)effecten van de gepropageerde vernieuwingen. Scholen worden moe van het voortdurend invoeren en weer aanpassen of terugschroeven van vernieuwingen.
Adjunct-directeur mr. J. G. Macdaniel van de reformatorische scholenorganisatie VGS noemt het beeld dat uit het SCP-rapport naar voren komt heel herkenbaar. „Veranderingen worden spoorslags ingevoerd of weer gewijzigd. Kijk maar de basisvorming: daar is men met veel tamtam aan begonnen, het draait nog maar even en het wordt alweer op z’n kop gezet. Het reformatorisch onderwijs loopt met deze vernieuwingsoperaties vaak niet voorop, en dat lijkt dus heel verstandig te zijn.”
De opvattingen over wat goed onderwijs is, zijn sterk veranderd. Dat hangt samen met de trends die het SCP in het geheel van de samenleving signaleert, de vijf i’s: individualisering, informalisering, informatisering, internationalisering en intensivering. Daar heeft het onderwijs volgens Bronneman snel op ingespeeld, zodat er nu heel anders wordt lesgegeven dan decennia geleden.
Dat erop inspelen gebeurt wellicht té snel: trends zijn niet zo gemakkelijk aan te geven, doordat de onderlinge verschillen tussen jongeren groot zijn. En het onderwijs moet misschien wat meer tegendruk geven, maar die vraag komt pas aan de orde als de effecten van de trends hinderlijk worden. Dat blijkt uit de recente aandacht voor waarden en normen; 66 procent van de mensen verwacht dat de aandacht daarvoor in 2020 sterk toegenomen zal zijn. Het onderwijs heeft volgens het SCP een beleidsvisie nodig waarvan de houdbaarheidsdatum zich uitstrekt over de grens van een kabinetsperiode heen.
„Er wordt vaak gereageerd op de waan van de dag”, zegt Macdaniel. „Problemen die zich voordoen, bijvoorbeeld op veiligheidsgebied, worden wel erg nadrukkelijk op het bordje van de scholen gelegd. En wat er van de scholen verwacht wordt, wisselt ook nog elke keer.”
De groei van het hoger onderwijs stagneert in Nederland, terwijl die in andere landen juist toeneemt. De overheid probeert de deelname te vergroten, maar Bronneman vraagt zich af of het risico van niveauverlaging wel voldoende onderkend wordt.
Onder allochtonen moet het onderwijsniveau nog duchtig bijgespijkerd worden. Het SCP pleit ervoor wat oude recepten uit de kast te halen: een extra tussenjaar, buitenschoolse activiteiten en wellicht zelfs internaten. Het percentage kinderen van allochtone herkomst zal de komende jaren stijgen, doordat er in die bevolkingsgroepen gemiddeld meer kinderen worden geboren.
De informalisering is op Nederlandse scholen sterker dan in veel andere landen. Op veel scholen tutoyeren leerlingen hun docenten. De laatste tijd gaan echter stemmen op om de oude omgangsvormen weer enigszins te herstellen.
Bronneman bepleit bezinning op de positie en beeldvorming van het leraarsberoep. In plaats van een professioneel vak lijkt het soms een bekwaamheid te zijn die in betrekkelijk korte tijd aangeleerd kan worden. Het SCP pleit ook voor extra investeringen, een meer prestatiegerichte onderwijsmentaliteit en een hogere waardering van het ’gewone’ lesgeven.
Volgens het bureau is het onderwijs een van de weinige maatschappelijke sectoren waarop de secularisatie ogenschijnlijk weinig vat heeft gehad: nog altijd heeft zo’n 60 procent van de scholen voor basis- en voortgezet onderwijs een christelijke signatuur. „De paradox van de verzuiling, wordt dat wel genoemd”, zegt Macdaniel. „Het kerkbezoek neemt snel af, maar het bijzonder onderwijs heeft nog een stevige positie. Daar worden allerlei verklaringen voor gegeven: ouders kiezen voor orde of voor het feit dat hun kinderen op bijzondere scholen nog wat meekrijgen. Of het verschil tussen openbare en veel christelijke scholen is zo vaag geworden dat het ouders weinig meer uitmaakt.”
Artikel 23 zal volgens het SCP in 2020 vermoedelijk nog wel in de Grondwet staan, maar het artikel zal anders worden geïnterpreteerd en op een aantal punten zijn aangepast. „Je ziet de overheidsbemoeienis toenemen”, zegt de VGS-medewerker. „Als je ziet hoe men op de achterste benen staat als een homoblad niet wordt uitgedeeld of als een school de internettoegang filtert, gaat dat heel erg ver.”
Dit is het tweede deel van een serie artikelen naar aanleiding van het SCP-rapport ”In het zicht van de toekomst”. Morgen deel 3.