Syriëganger Angela B. meldt zich bij consulaat in Turkije
De Nederlandse ‘jihadbruid’ Angela B. heeft zich deze week samen met haar zoontje gemeld bij het Nederlandse consulaat in de Turkse stad Istanbul. Minister Stef Blok (Buitenlandse Zaken) bevestigde vrijdagochtend dat het om de 25-jarige B. gaat. „Het is goed nieuws dat ze in handen van justitie komt en berecht kan worden.”
De vrouw kwam uit het voormalige strijdgebied van IS in Syrië en zit momenteel in Turkse detentie. Waarschijnlijk zullen de Turkse autoriteiten haar uitzetten, wat zou betekenen dat ze onder begeleiding van de marechaussee terug naar Nederland komt.
B. zat sinds de val van het kalifaat van Islamitische Staat vorig jaar in het vluchtelingenkamp al-Hol in het noordoosten van Syrië. Haar 3-jarige dochter overleed daar, nadat tijdens de vlucht uit het strijdgebied een granaatscherf in haar hoofd was beland.
De afgelopen jaren wisten al meerdere uitreizigsters over de grens met Syrië naar Turkije te komen en zich te melden bij een Nederlandse diplomatieke post, zei Blok. „Als ze de Nederlandse nationaliteit hebben en worden uitgezet, komen ze onder begeleiding naar Nederland. Hier worden ze meteen overgedragen aan justitie.” Over het algemeen doet Turkije dat volgens hem redelijk snel, maar in dit specifieke geval kan hij er niets over zeggen.
Minister Ferd Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) wilde niet op individuele zaken ingaan, maar benadrukte wel dat het Openbaar Ministerie „een heel strak vervolgingsbeleid heeft tegen Nederlanders die worden verdacht van betrokkenheid bij terroristische misdrijven in het buitenland. Daar zit het OM echt bovenop.”
Het kabinet zegt al jaren geen Syriëgangsters op te halen uit het strijdgebied, omdat het daar te gevaarlijk is. In Noord-Syrië zitten nog tal van Nederlandse IS-vrouwen en hun kinderen vast in Koerdische opvangkampen. Hun advocaten willen dat de overheid hen terughaalt. Maar de Hoge Raad bepaalde vorig jaar dat dit niet hoeft.
Omdat de vrouwen uit eigen beweging naar het strijdgebied zijn vertrokken, hoeft de Nederlandse staat „ondanks de zwaarwegende belangen van de vrouwen en de kinderen hen niet naar Nederland hoeft te halen en zich daarvoor ook niet in te spannen”.