Enquête NBG: Bijbellezers vinden dat zij tekortschieten
Veel Bijbelgebruikers willen regelmatiger de Bijbel lezen en vinden dat ze hierin tekortschieten. Dat blijkt uit vorige week gepubliceerde enquêteresultaten van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG).
Van de 3500 ondervraagden leest 56 procent dagelijks uit de Bijbel.Opvallend is volgens het NBG dat zo’n 70 procent niet tevreden is en aangeeft „vaker of langer te willen Bijbellezen.” Ruim 80 procent van de respondenten geeft aan (meestal) alleen te zijn bij het Bijbellezen. Dat doen ze om „in contact te komen met God” (64 procent), voor geloofsopbouw (64 procent) of om er dagelijkse inspiratie uit te halen (61 procent).
Er wordt vooral vanuit eigen motivatie gelezen; vrijwel niemand leest omdat anderen dat van hen verwachten. Ruim 30 procent van de deelnemers leest samen: met een partner, in het gezin en/of in de kerk. De enquête laat zien dat digitaal Bijbellezen is ingeburgerd: 16 procent leest meestal digitaal, hoewel het merendeel van de respondenten meestal een gedrukte Bijbel in handen heeft.
De Bijbel van voor tot achter lezen doet nog slechts een kwart van de respondenten, blijkt uit de enquête. Bijna de helft leest aan de hand van een thema dat aansluit bij de persoonlijke interesse. Dagboekjes en een leesrooster zijn het meest populair als hulp bij het Bijbellezen.
„In de open antwoorden hebben mensen met ons gedeeld wat hen motiveert en wat hen belemmert”, zegt Anne-Mareike Schol-Wetter, hoofd Bijbelgebruik bij het NBG. „Ze vinden de hulpmiddelen van het NBG nuttig. Als (meer) Bijbellezen dan toch niet lukt, wijten ze dat vaak aan zichzelf: het ontbreekt hen aan discipline, tijd of prioriteit. Daar wordt het wat mij betreft pas interessant: hoe kan Bijbellezen uit de sfeer van ‘moeten’ komen en iets worden waar je naar uitkijkt?”
Routine aanleren
Juist om dat uit te zoeken komt het NBG met het boek ”Lees je Bijbel”, dat deze week verschijnt. Daarin raadpleegt Corien Oranje onder anderen Ben Tiggelaar en Michelle van Dusseldorp. Het moet Bijbellezers helpen om hun „eigen drijfveren te ontdekken, hun eventuele schuldgevoel van zich af te schudden en (opnieuw) met de Bijbel aan de slag te gaan.”
Volgens Tiggelaar is het menselijk brein gericht op het uitvoeren van routines, zo vertelt hij in het boek. „Als iets geen routine is, of als het concurreert met andere vaste routines, is het heel moeilijk om gedrag vol te houden.” Veel mensen overschatten hun eigen vermogen om dingen op wilskracht te doen, aldus Tiggelaar. „Het is beter een routine te ontwerpen of om aan te sluiten bij een routine die er al is.”
Het plan om Bijbel te lezen concurreert met stevige tegenstanders: het lezen van appjes, mailtjes, de krant, allerlei automatische handelingen en prikkels in de eigen omgeving. Tiggelaar noemt de situatie van een gezin met thuiswonende kinderen. „Als jij nét iets te laat opstaat en de kinderen zijn al op, is de kans dat het je nog gaat lukken om Bijbel te lezen zojuist enorm gedaald. En de kans dat het een gewoonte wordt, is bijna nul.”