Arbeidsconflict Noorwegen drijft olieprijs verder op
De olieprijs is maandag verder gestegen. De notering van een vat Amerikaanse olie kwam op 55,67 dollar, 17 dollarcent boven het record dat afgelopen vrijdag werd bereikt. De directe aanleiding vormt een conflict in de Noorse scheepvaartindustrie.
Maandag dreigden Noorse scheepseigenaren om vanaf 9 november geen olie meer te vervoeren. Hoewel die datum nog ver lijkt, was het dreigement voldoende voor een verdere stijging van de olieprijs. Dat heeft vooral te maken met het lage niveau van de olievoorraden van dit moment. Noorwegen is na Saoedi–Arabië en Rusland de grootste olie–exporteur ter wereld.
Dit jaar is de olieprijs met ongeveer 70 procent gestegen. De prijsstijgingen hangen onder meer samen met politieke spanningen, vooral in het Midden–Oosten, Rusland en Venezuela. Daarnaast speelt ook de grote vraag en het recente natuurgeweld mee, waardoor vooral olie–installaties in de Golf van Mexico zijn beschadigd.
Normaal gesproken leggen de Verenigde Staten in de herfst flinke olievoorraden aan met het oog op de winter. Vooral in het noordoosten van het land is in de wintermaanden extra behoefte aan stookolie. Nu de olieproductie in de Golf van Mexico nog niet op peil is, loopt de bevoorrading vertraging op. De beperkte olieproductie zet de prijs onder druk en het conflict in Noorwegen verergert de situatie alleen maar.
Het conflict in Noorwegen is al enkele maanden aan de gang en draait om de betaling en arbeidsvoorwaarden van werknemers op olieplatforms. Door het dreigement van de vervoerders kan het conflict verder escaleren. Momenteel produceert Noorwegen per dag 55.000 vaten (van 159 liter) minder dan normaal. De normale dagproductie bedraagt drie miljoen vaten.