Binnenland

Minister De Vries valt Veling aan

Een debat in de Eerste Kamer over de samenwerkingsschool is dinsdag uitgelopen op een stevige aanval van minister De Vries van Binnenlandse Zaken op ChristenUnie-senator Veling.

Redactie politiek
27 March 2002 11:10Gewijzigd op 13 November 2020 23:29

Veling zette in tweede termijn, mede namens de SGP-fractie, uiteen dat hij de voorgestelde grondwetswijziging om samenwerkingsscholen mogelijk te maken niet zou steunen. Het mogelijk maken van openbaar onderwijs in niet-openbare scholen zou volgens Veling op termijn kunnen leiden tot ongewenste situaties.

„Ik geloof in de goede bedoelingen van de huidige regering, maar de formulering sluit niet uit dat we in de toekomst weer discussie krijgen. Wij zullen tegenstemmen.”

Minister De Vries reageerde als een gebeten hond op deze opmerking. „Ik ben gefrappeerd dat ik, na tien jaar discussie over iets dat scholen graag willen en dat met alle voorzorgen is omgeven, Veling met zoveel woorden hoor zeggen: „Ik geloof u wel, maar ik vertrouw het niet. Er kan iets gebeuren dat niet wenselijk is.” Dan moet die discussie over de vrijheid van onderwijs in de komende jaren maar in volle hevigheid worden gevoerd: u hebt het zelf geagendeerd”, zo klonk het priemend en op verheven toon.

De Vries had vanaf het begin eigenlijk helemaal geen zin in het debat over de samenwerkingsschool, waarbij openbaar en bijzonder onderwijs fuseren tot één instelling. Op dit moment zijn er al tientallen samenwerkingsscholen, maar volgens de letter van de wet kan het niet. De regering wil voor de samenwerkingsschool een aparte wet maken. De Tweede Kamer heeft erop gehamerd dat daarvoor eerst een grondwetsherziening nodig is, omdat er nu formeel maar twee soorten scholen mogelijk zijn: openbare en bijzondere. De Vries benadrukte dinsdag dat een samenwerkingsschool volgens de regering ook kan zonder wijziging van artikel 23 van de Grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs is vastgelegd.

Het stak de minister dat de christelijke partijen een tegemoetkoming van de regering niet accepteerden. In eerste instantie wilden De Vries en staatssecretaris Adelmund van Onderwijs partijen in het onderwijs de mogelijkheid geven om bij nieuwe schoolstichting direct met een samenwerkingsschool te starten. Die mogelijkheid wordt afgesneden: er kan alleen een samenwerkingsschool totstandkomen door een fusie van een openbare en een bijzondere school. De christelijke fracties hadden om deze beperking gevraagd.

De steun van de christelijke partijen is nodig omdat voor de grondwetsherziening in tweede lezing tweederde meerderheid nodig is. Het CDA en de kleine protestantse fracties hebben in de Senaat 26 van de 75 zetels, net iets meer dan eenderde. Overigens zal niet de huidige Eerste Kamer de grondwetsherziening in tweede lezing behandelen, maar de Senaat die halverwege 2003 aantreedt. De christelijke partijen vonden de uitgestoken hand gisteren onvoldoende en stemden tegen de wet. Daarmee is de wet wel aanvaard, want in eerste lezing is een gewone meerderheid voldoende.

De Vries viel dinsdag in mindere mate ook uit naar CDA-senator Dölle. De christen-democraat had de samenwerkingsschool „een second-best-oplossing” genoemd. Daarmee drukte het kamerlid zich volgens De Vries ongelukkig uit, omdat scholen in alle vrijheid moeten kunnen kiezen voor een samenwerkingsschool - en daar is niets minderwaardigs aan.

Zowel Veling als Dölle gooide niet terug met modder in de richting van De Vries. „De formulering die de regering kiest is mij veel te open”, aldus Veling en hij herhaalde zijn bezwaar dat na wijziging van de Grondwet, via de uitvoeringswet voor de samenwerkingsschool bij gewone meerderheid mogelijk zaken geregeld kunnen worden die niet wenselijk zijn. Ook Dölle diende De Vries van repliek: „De beste manier is openbaar onderwijs in openbare scholen en bijzonder onderwijs in bijzondere scholen.”

Tijdens de behandeling van dezelfde wet in de Tweede Kamer had De Vries zich ook al denigrerend uitgelaten over de discussies die de christelijke fracties voeren in het kader van artikel 23. Hij voelde zich buitengesloten.

De aanval op Veling zat De Vries dinsdag toch niet lekker. Toen hij na afloop van het debat de vergaderzaal van de Eerste Kamer verliet en met staatssecretaris Adelmund en een ambtenaar via het trappenhuis naar de uitgang liep, zei hij als eerste: „Ik heb die Veling toch niet te hard aangepakt?” Adelmund en de ambtenaar mompelden iets van: „Nee hoor.”

„Ik moest toch wat doen om hem uit zijn tent te lokken”, zo bromde De Vries daarop.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer