Oud-baas fiscus legt schuld harde fraudeaanpak bij Sociale Zaken
De ambtelijke top van de Belastingdienst en toenmalig staatssecretaris Frans Weekers van Financiën wilde al in 2012 af van de alles-of-nietsaanpak bij de kinderopvangtoeslag. Maar het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hield vast aan een strikte uitvoering van de toeslagenwet.
Dat heeft voormalig directeur-generaal Peter Veld van de Belastingdienst gezegd tijdens zijn verhoor door de commissie die de toeslagenaffaire onderzoekt. Destijds was er discussie over een zaak rond een frauderend gastouderbureau waar de ouders niet de vereiste eigen bijdrage helemaal hadden betaald. Daarom werden alle betaalde toeslagen bij ouders teruggevorderd.
Veld vond die harde aanpak naar eigen zeggen „ongemakkelijk”, en waarschuwde dat dit „maatschappelijk grote gevolgen” zou hebben. Hij adviseerde Weekers om „iets anders te verzinnen”. Zo werd geopperd de ouders alleen de verschuldigde eigen bijdrage alsnog te laten betalen aan de Belastingdienst. De staatssecretaris was het daar volgens Veld mee eens.
De kwestie werd volgens Veld tot op het hoogste ambtelijke niveau besproken met Sociale Zaken. Dat departement is verantwoordelijk voor het beleid rond de kinderopvangtoeslag, de fiscus voert uit. Maar daar wilde men geen versoepeling. De harde aanpak zou „bewust beleid” zijn geweest. „Zij wilden beslist voorkomen dat een situatie zou ontstaan waarbij ouders geen bijdrage zouden hoeven betalen voor de kinderopvang.”
Het verhoor liep overigens niet zonder slag of stoot. Veld stond onder ede, maar de Kamercommissie kreeg maar moeizaam vat op de voormalige baas van de Belastingdienst. Hij zei vaak zaken niet goed te herinneren. Of hij zei dat hij „veronderstelde” dat iets op een bepaalde manier is verlopen, terwijl hij er volgens de commissie dan zelf bij was.
„Hebt u dit verhoor voorbereid?” vroeg D66-Kamerlid Salima Belhaj hem. Ze eiste meerdere keren meer duidelijkheid van Veld. Ook commissievoorzitter Chris van Dam onderbrak het verhoor om opheldering te vragen. „Ik heb hier toch een beetje moeite mee. U zit voor te lezen uit stukken en ik zou het toch op prijs stellen als u iets uitdrukkelijker aangeeft wat dat voor stukken zijn.”